Kent u het volgende: u krijgt een vraag voorgelegd en denkt deze snel vanuit de parate kennis te beantwoorden en nadat u het antwoord op de vraag hebt gegeven denkt u: ‘klopt dit wel?’ Welnu onlangs had ik ook zo’n hoofdbrekende casus die ik met u wil delen.
Een thuiswonende studerende zoon van een client van mijn kantoor opende voor de grap begin maart zijn vooraf ingevulde aangifte Inkomstenbelasting en ziet tot zijn stomme verbazing dat hij een teruggave tegemoet kan zien. Niets vermoedend drukt de jonge man op akkoord, doet een dansje en denkt dat daarmee de kous af is. Zijn moeder neemt mijn kantoor, zoals elk jaar, in de arm voor het opstellen van haar aangifte Inkomstenbelasting (IB) Bij het bespreken van haar aangifte komen we al pratend op de casus van de zoon. “Het was ook wat Ron, hij logde in en hij wist niet hoe hij het had hij kreeg belastinggeld terug. Eerst snapten we er niets van, maar ja, hij krijgt natuurlijk geen cent studiefinanciering, dus snappen we het wel”. Ik antwoord, dat ik geen spelbreker wil zijn, maar dat ik zo wel kan antwoorden dat hij als student uitgesloten is van persoonsgebonden aftrek ter zake van de betaalde studiekosten. Zoonlief woont thuis, verdient een goed belegde boterham en studeert ook aan het Hoger Beroepsonderwijs. Resumé: geen recht op aftrek. Het liet me niet los.
OV-kaart
“Waarom is bij hem het collegegeld als persoonsgebonden aftrek opgenomen in de vooraf ingevulde aangifte als zijnde bij de fiscus bekende gegevens? Is er sprake van een automatiseringsmisser of is er meer aan de hand?” Natuurlijk komt in elke uiting van de Belastingdienst naar voren dat deze de door de Belastingdienst ingevulde bedragen goed moet worden gecontroleerd alvorens de aangifte wordt verstuurd. Ook weten we allen dat aan ‘adviezen’ van de Belastingdienst geen rechten ontleend kan worden, maar toch. Ik meld het bij de fiscus en sla de vakstudie erop na. Scholingskosten:
Artikel 6.27 IB Scholingsuitgaven zijn de uitgaven die wegens het door de belastingplichtige volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning zijn gedaan voor:
- a. lesgeld, cursusgeld, collegegeld, examengeld als bedoeld in artikel 7.44 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek of promotiekosten;
- b. door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leermiddelen en beschermingsmiddelen.
Artikel 6.28 IB Scholingsuitgaven komen niet voor aftrek in aanmerking indien:
- a. de belastingplichtige voor de desbetreffende opleiding of studie aanspraak heeft op studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000 of indien deze op grond van enige overgangsbepaling opgenomen in die wet een overeenkomstige aanspraak op studiefinanciering heeft, of
- b. aan de belastingplichtige uitkeringen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 3.104, onderdelen e, m of q, worden verstrekt.
Artikel 3.1 studiefinanciering Studiefinanciering bestaat voor een opleiding in het beroepsonderwijs uit een basisbeurs, een basislening en een aanvullende beurs of aanvullende lening, en kan geheel of gedeeltelijk worden toegekend in de vorm van een gift, een prestatiebeurs of een lening.
Binnen de Wet studiefinanciering 2000 staat onder artikel 3.1 uitgelegd wat onder studiefinanciering moet worden verstaan. Een gift, een prestatiebeurs of een lening. Vreemd is dat op de website van Duo het studentenreisproduct (mooi woord, dat in dit geval overigens gewoon ‘OV-kaart’ betekent) als onderdeel van de studiefinanciering genoemd wordt, terwijl in vorengenoemde wetsartikel dit niet het geval is. In het reizen voor studenten met het studentenreisproduct nu wel of geen onderdeel van de studiefinanciering?
Van Arnhem schrijft in het commentaar in NDFR het volgende: ‘Conform het Wetsvoorstel Wet studievoorschot hoger onderwijs (Kamerstukken II, 2014-2015, 34 035, nr. 2) is art. 6.28 per 1 juli 2015 gewijzigd waardoor de aftrek van scholingsuitgaven volledig uitgesloten is voor personen die aanspraak maken op reguliere studiefinanciering (lid 1, onderdeel a) alsmede voor personen die voor hun scholingsuitgaven vrijgestelde uitkeringen en verstrekkingen voor scholing ontvangen die vergelijkbaar zijn met de aanspraak op studiefinanciering (lid 1, onderdeel b)’. De spreekwoordelijke crux zit ‘m dus in het woorden ‘aanspraak maken op’. Volgens Van Dale betekent aanspraak maken op: ‘recht om te eisen’.
Geniale ingeving
Met het recht om te eisen was voor mij eigenlijk de kous af. Immers de jongeman maakte enkel gebruik van het studentenreisproduct, maar had wel het recht om een lening aan te vragen. Tot ik middels LinkedIn een bijdrage van mr. Heleen Elbert in Belastingzaken advies onder ogen kreeg. Door een geniale ingeving van een collega had belastingplichtige volgens het arrest van De Hoge Raad recht op aftrek van specifieke zorgkosten. Belastingplichtige had kort gezegd recht op aftrek ter zake van betaalde specifieke hulpmiddelen door een aanvraag WMO achterwege te laten. Uit het arrest kunnen we concluderen dat het bij voorbaat vaststaande vruchteloos zijn van een aanspraak maken op een vergoeding van de WMO een aftrek heeft veiliggesteld. Wat zegt dit over het aanspraak kunnen maken op een lening maar er geen gebruik van maken over de aftrek van het collegegeld op grond van 6.27 jo 6.28 IB? Heeft de jongeman als hij zelf zijn kaartje voor het OV betaalt, verder geen enkel gebruik maakt van de drie opties genoemd in art 3.1 Wet op studiefinanciering, recht op aftrek van zijn betaalde studiekosten? Natuurlijk moet er substantieel inkomen zijn om de aftrekpost nu te gelde te maken. Het eventueel in aftrek kunnen nemen of het stallen van de aftrekpost maakt het mijns inziens een stap naar de rechter meer dan waard.
Ron Meijer is belastingadviseur bij Blauwe Vrijdag BV.
Geef een reactie