De Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 wordt gewijzigd. Deze wijziging is bedoeld om een aantal zaken binnen de regeling te verduidelijken. Ook is gebleken dat een aantal gedupeerde telers in de sierteelt en voedingstuinbouw in de referentieperiode van 2017 tot en met 2019 in teeltoppervlak fors is uitgebreid en daardoor in 2020 een hogere omzet had voorzien dan op basis van het gemiddelde over de referentieperiode te verwachten valt. Op dit punt wordt daarom een aanvullende voorziening getroffen.
Om alle gespecialiseerde food-service bedrijven te kunnen helpen die voldoen aan de uitgangspunten van de regeling, wordt het percentage dat minimaal moet worden afgezet aan de horeca vastgesteld op minimaal 60% (in plaats van 75%) van de omzet/brutowinst van de onderneming. De tegemoetkoming heeft uitsluitend betrekking op de omzet- of brutowinstderving behaald met de horeca-afzet van de onderneming. Over de overig gerealiseerde omzetderving van de onderneming, bijvoorbeeld gerealiseerd door afzet aan de retail, wordt geen tegemoetkoming verstrekt. Door de verlaging van het percentage wordt de regeling alleen verruimd om enkele gespecialiseerde ondernemingen in de food-service met aanzienlijke schade door COVID-19 tegemoet te komen, die bij een percentage van 75% net niet in aanmerking zouden komen voor de regeling.
Uitbreiding bedrijf
Een aantal telers heeft de afgelopen jaren fors uitgebreid in teeltoppervlak, waardoor de omzet in de referentieperiode (gemiddelde van de omzet in de periode van 12 maart tot en met 11 juni over de jaren 2017, 2018 en 2019) niet goed vergelijkbaar is met de omzet in dezelfde periode in 2020 om de geleden schade te bepalen. Om dit te ondervangen is een artikel toegevoegd voor die telers die na 12 maart 2017 een uitbreiding van het teeltoppervlak hebben gerealiseerd.
Daarbij dient nadrukkelijk te worden aangetoond dat het toegevoegde areaal ook daadwerkelijk in de periode van 12 maart t/m 11 juni 2020 tot productie heeft geleid en tot gederfde omzet door de overheidsmaatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19. Aangezien het hier wel om een fundamentele uitbreiding moet gaan, is een ondergrens van minimaal 10% uitbreiding van het teeltoppervlak opgenomen. De tegemoetkoming voor deze specifieke groep telers wordt gebaseerd op de omzetderving per vierkante meter.
Niet tot het teeltoppervlak behoren onder andere verwerkingsruimte, opslagruimte en andere niet beteelde oppervlakte; oogstpaden en middenpaden worden daarentegen wel tot het teeltoppervlak gerekend.
Verlenging aanvraagperiode
Gezien deze wijzigingen wordt de openstelling voor het indienen van een aanvraag verlengd met twee weken.
Bewijsstukken fritesaardappelen
In voorkomende gevallen waarbij fritesaardappelen die niet meer worden gebruikt voor de productie van diepgevroren of koelverse aardappelproducten of aan de groothandel of detailhandel (in kleinverpakking) in het eigen gemengde bedrijf worden gebruikt als veevoer, of worden verkocht aan nabijgelegen bedrijven om als veevoer te dienen, zullen er geen weegbonnen, vrachtbrieven en/of facturen zijn (artikel 11, eerste lid, onderdeel a). In deze gevallen dient de afzet te worden aangetoond met behulp van andere, door de Minister geaccepteerde, documenten. In de bedoelde situaties dient een teler de voorraad te laten taxeren door een erkende taxateur. Het taxatierapport kan dan dienen als bewijsstuk. In geval van levering aan een nabijgelegen bedrijf dient ook een door beide partijen ondertekende verklaring te worden ingediend.
Wat betreft het bewijs dat het daadwerkelijk om in 2019 geoogste consumptieaardappelen gaat (artikel 11, eerste lid, onderdeel b) wordt de lijst met erkende certificaten uitgebreid met andere, vergelijkbare, door de Minister geaccepteerde certificaten die afkomstig zijn van een geaccrediteerde organisatie.
Zo blijken telers die voornamelijk aan België leveren bijvoorbeeld vaak gebruik te maken van een door CKCert afgegeven certificaat.
In het tweede lid wordt een accountantsverklaring of een door de Minister geaccepteerd vergelijkbaar document voorgeschreven voor de controle op alle uitkeringen en steunbedragen die op de tegemoetkoming in mindering moeten worden gebracht. Hieronder vallen ook de bedragen die worden uitgekeerd bij ontbinding van leveringscontracten door de aardappelverwerkende voedingsmiddelenindustrie.
Regeldruk
Aan de telers van fritesaardappelen wordt een accountantsverklaring of een door de Minister geaccepteerd vergelijkbaar document voorgeschreven voor de controle op alle uitkeringen en steunbedragen die op de tegemoetkoming in mindering moeten worden gebracht. Uitgaand van 1.000 aanvragers die een accountantsverklaring dienen te verstrekken, wordt ervan uitgegaan dat dit voor de accountant per onderneming 5 uur kost met een gemiddeld uurtarief van € 85,–, wat zal uitkomen op € 425.000. Deze regeling treedt in werking met ingang van 13 juni 2020 en werkt terug tot en met 7 mei 2020.
Meer informatie: Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 12 juni 2020, nr. WJZ/ 20150841, Stcrt. 2020, 32199
Geef een reactie