Met ingang van 1 juli 2020 wordt de dwanginvordering van belastingschulden onder een derde op wie de belastingschuldige een vordering heeft of zal verkrijgen eenvoudiger.
Artikel XXII van Overige fiscale maatregelen 2018 treedt in werking met ingang van 1 juli 2020. Het gaat om de vereenvoudiging van de dwanginvordering van belastingschulden onder een derde op wie de belastingschuldige een vordering heeft of zal verkrijgen. In deze wijziging van de URIW 1990 wordt uitvoering gegeven aan de wijze waarop een vordering wordt vormgegeven die de Belastingdienst doet onder een derde die een betaaldienstverlener is. Een belangrijk onderdeel van deze uitvoeringsregels is dat bij belastingschuldigen die een natuurlijk persoon zijn, vooraf rekening wordt gehouden met een vrij te laten bedrag dat voor hen beschikbaar moet blijven op de bankrekening als bestaansvoorziening.
Meer informatie: Besluit van 15 juni 2020, Staatsblad 2020, 192
Geef een reactie