De Hoge Raad oordeelt dat voorzitters en leden van een bezwaaradviescommissie geen ondernemers voor de omzetbelasting zijn.
In bepaalde geschillen tussen bestuursorganen en belanghebbende treedt een bezwarenadviescommissie op. Zo’n bezwarenadviescommissie heeft de taak het bestuursorgaan te adviseren over het bezwaar. Een bezwarenadviescommissie bestaat uit minimaal drie leden, van wie in ieder geval de voorzitter voldoende losstaat van het bestuursorgaan. Voor de Hoge Raad kwam de vraag of een voorzitter of een ander lid btw moet berekenen over de vergoeding.
Economische activiteit, niet in dienstbetrekking
De Hoge Raad gaat eerst in op de vraag of de voorzitter of andere leden van een bezwarenadviescommissie economische activiteiten verrichten. De Hoge Raad oordeelt dat dit het geval is. Dat de leden deel uitmaken van een overheidsorgaan of een door de overheid ingestelde commissie doet daar niets aan af. Daarnaast constateert de Hoge Raad dat de commissieleden niet uitoefenen in een verhouding van ondergeschiktheid.
Geen economisch risico
Toch maken deze eerdergenoemde omstandigheden van de commissieleden (inclusief voorzitters) nog geen btw-ondernemers. De Hoge Raad merkt namelijk ook op dat de commissieleden hun werkzaamheden verrichten als lid van de bezwaaradviescommissie. Dus niet op eigen naam en evenmin voor eigen risico. De leden lopen evenmin economisch risico. Daardoor kwalificeren zij niet als btw-ondernemers. Dat betekent ook dat zij geen btw hoeven te factureren en af te dragen over hun vergoeding.
Richtlijn: art. 9 en 10 Btw-Richtlijn 2006
Wet: art. 7, eerste lid Wet OB 1968 en 7:13 Awb
Bron: Hoge Raad 26 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1143, 18/02684
Masterclass aftrekbeperkingen btw vrijgestelde dienstverlening
Maandag 23 november 2020 verzorgt prof. dr. Rene van der Paardt een masterclass. In deze masterclass gaat hij in op situaties waarin de betaalde btw op kosten en investeringen niet of maar gedeeltelijk aftrekbaar is.
Geef een reactie