De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet speelt een belangrijke rol bij bedrijfsopvolging binnen familiebedrijven. In de praktijk roept met name strikte toepassing van het voortzettingsvereiste volgens drs. Niels Govers en mr. Linda Jansen problemen op en staat op gespannen voet met de ratio van de BOR-SW.
Familiebedrijven zijn erg belangrijk voor de Nederlandse economie. Binnen familiebedrijven is bedrijfsopvolging een belangrijk thema. Bij die bedrijfsopvolging is het van belang dat er geen financiële en fiscale belemmeringen verbonden zijn aan de overdracht van een onderneming naar de volgende generatie. De wetgever heeft met de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet (BOR-SW) een fiscale faciliteit ingevoerd waarmee bedrijfsoverdrachten slechts enkele procenten aan belasting kost in plaats van ruim 40%.
Voortzettingsvereiste BOR-SW
Een belangrijke voorwaarde voor toepassing van de BOR-SW is het voortzettingsvereiste. De voortzetter moet de ondernemer ten minste vijf jaar na verkrijging voortzetten. In de praktijk past de Belastingdienst het voortzettingsvereiste strikt toe. De Belastingdienst is van mening dat de voortzetters niet maar aan het voortzettingsvereiste voldoen bij verkoop van een deelneming, of het aangaan van een joint venture. Het is de vraag in hoeverre de strikte toepassing van het voortzettingsvereiste van de BOR-SW in overeenstemming is met de ratio van de regeling. Zeker als men bedenkt dat voor andere ‘stakingsgevallen’ de staatssecretaris goedkeuringen heeft gegeven.
Meer informatie
In Vakblad Estate Planning nummer 2020-63 gaan drs. Niels Govers en mr. Linda Jansen, beiden werkzaam binnen de familiepraktijk van PwC, in op faillissement van de onderneming in de viifjaarsperiode. Zij bespreken hoe na een schenking van een onderneming en een daaropvolgend faillissement van de onderneming ervoor gezorgd kan worden dat niet de volledige schenkbelasting betaald hoeft te worden.
Nog geen abonnement ? > Maak nu voordelig kennis voor € 45
Wet: art. 35e SW 1956
Geef een reactie