Op 14 juli 2020 is het wetsvoorstel “Wet implementatie richtlijnen elektronische handel” gepubliceerd. Het voorstel geeft de nieuwe regels weer voor de btw behandeling van met name afstandsverkopen. De in- en uitvoering ervan zal niet zonder slag of stoot gaan: in meerdere opzichten.
Nederland liep lange tijd voorop waar het de automatisering van de Belastingdienst betreft. Helaas is dat al lang niet meer zo. Dat blijkt ook weer uit de voorziene problemen op IT-vlak bij de uitvoering van de nieuwe regels, waar de IT-component juist een grote rol speelt. Uit een eerste uitvoeringstoets kwam naar voren dat implementatie door de Belastingdienst op zijn vroegst in 2024 zou kunnen plaatsvinden. Gelukkig is bij een recente en geactualiseerde uitvoeringstoets gebleken dat 1 januari 2022 haalbaar zou moeten zijn. Maar dan wel met enig handen- en voetenwerk Dat geeft potentieel nog steeds grote problemen, omdat de nieuwe regels waarschijnlijk per juli 2021 live gaan, EU breed. De problemen zien niet alleen op ondernemers die te maken hebben met afstandsverkopen. Ook ondernemers die momenteel elektronische diensten verrichten en die nu al gebruik maken van de Mini One Stop Shop regeling zouden daar mogelijk geen gebruik meer van kunnen maken. Onder druk wordt alles (vaak) vloeibaar, dus ik hoop dat er toch nog tijdig een goede oplossing komt.
Andere uitdagingen
Naast de IT uitdagingen, verwacht ik ook nog wel wat andere uitdagingen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik zelden zoveel moeite heb gehad een wetsvoorstel te doorgronden. De voorstellen zoals voor het eerst opgenomen in de wijziging van de BTW-richtlijn en de Uitvoeringsverordening zijn niet eenvoudig. Navraag bij vakgenoten leverde gelukkig wel het beeld op dat ik niet de enige was die moeite heeft met de voorstellen. De wetgeving is behoorlijk complex geworden door de introductie van een aantal nieuwe “vereenvoudigingsmaatregelen” zoals de zogenaamde invoerregeling en de regeling voor post- en koeriersdiensten. Beide regelingen gelden uitsluitend voor goederen met een waarde van maximaal € 150. Voor ondernemers die ook goederen leveren van meer dan € 150, levert dat al de vraag op of het wel loont om van de vereenvoudigingen gebruik te maken. Daarnaast komt er – na de eerder geïntroduceerde fictie voor platforms bij elektronische diensten – nu ook een “aan-en-door-levering” fictie voor online marktplaatsen. Het heeft – ongetwijfeld met de beste bedoelingen – geleid tot een wirwar aan regels, waarbij ik me afvraag of we daadwerkelijk veel vereenvoudiging zullen gaan zien. Ja, wel voor de wat kleinere spelers die een niet al te ingewikkelde supply chain hebben, maar voor de grote spelers moet nog blijken of de wijzigingen het spel niet alleen maar ingewikkelder maken.
Tijdens de e-commerce workshop op het BTW Congres 2020 ga ik nader in op de diverse nieuwe regelingen en de uitdagingen die daarbij komen kijken. Ik zie u graag op 25 september.
Pascal Schrijver is fiscaalrechtelijk docent aan de Universiteit Leiden, verbonden aan de afdeling Belastingrecht.
Geef een reactie