Hoewel crediteuren van een vennootschap vaak niet blij zijn met een turboliquidatie van deze vennootschap, zullen ze dit soms toch moeten accepteren. Bijvoorbeeld als een gewoon faillissement hen niet meer oplevert.
Een man verhuurde werkplekken in een bedrijfsverzamelpand aan een niet-gelieerde bv. Eind 2014 nam een holding de aandelen in die bv over van een andere vennootschap. Op dat moment ging het niet goed met de bv. Zij liet de man weten niet langer aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. De bv bood aan om haar contract uit te zitten voor één werkplek, maar de man ging daarmee niet akkoord. Op 31 augustus 2015 werd de bv door middel van een zogeheten turboliquidatie ontbonden. Op 15 juni 2016 vorderde de verhuurder de huurpenningen over de periode 1 december 2014 tot en met 31 december 2015. De man hield de holding als bestuurder van de bv aansprakelijk. De kantonrechter was het met hem eens omdat de bv tijdens de turboliquidatie nog operationeel was. Er waren daardoor nog baten, zodat een gewoon faillissement beter voor de crediteuren was geweest.
Niet-levensvatbare onderneming
De holding probeert bij Hof Arnhem-Leeuwarden de uitspraak van de kantonrechter te laten vernietigen. De holding weet aannemelijk te maken dat de onderneming van de bv niet levensvatbaar was. Bovendien kan de man niet bewijzen dat de holding de bv heeft leeggehaald. Integendeel, de holding had zelf ook geld geleend aan de bv. Het hof stelt vast dat bij een gewone liquidatie er evenmin voldoende baten zouden zijn om alle crediteuren te betalen. Verder heeft de holding de verhuurder niet benadeeld. De bv had voor de liquidatie wel bedragen aan de holding betaald, maar dat was volgens het hof niet onrechtmatig. De holding had namelijk een openbaar pandrecht. Het hof wijst daarom de vorderingen van de verhuurder alsnog af.
Binnenkort verschijnt in het Vakblad Estate Planning een artikel over turboliquidatie van dr. Samantha Renssen. Nieuwsgiering? Neem nu een proefabonnement
Geef een reactie