Voordat iemand een verlies kan aftrekken, moet hij eerst aannemelijk maken dat sprake is van een bron van inkomen. Pas als men in redelijkheid van een activiteit mag verwachten dat zij positief resultaat oplevert, kan sprake zijn van een bron van inkomen. Bij deze verwachting moet men van enige tegenslag uitgaan.
Geregeld ontstaan er geschillen tussen belastingplichtigen en de Belastingdienst over de vraag of een bepaald voordeel of nadeel voortkomt uit een activiteit die een bron van inkomen is. Gaat het om een voordeel? Dan zal de inspecteur nagaan of hij dit voordeel als belastbaar inkomen kan bestempelen. In geval van een nadeel zal de belastingplichtige degene zijn die stelt dat sprake is van een fiscaal aftrekbaar verlies. Wil echter sprake zijn van belastbaar inkomen of aftrekbaar verlies, dan zal het resultaat moeten voortvloeien uit een bron van inkomen.
Voorwaarden voor bron van inkomen
In de rechtspraak is bepaald dat sprake is van een bron van inkomen als aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:
- de belastingplichtige neemt deel aan het economische verkeer;
- de belastingplichtige wil voordeel behalen met zijn deelname aan het economische verkeer (subjectief winstoogmerk); en
- dit beoogde voordeel moet redelijkerwijs zijn te verwachten (objectief winstoogmerk).
Deelname economisch verkeer
Zonder deelname in het economische verkeer kan geen sprake zijn van een bron van inkomen. Toch kan een voordeel uit een handeling, die zich in beginsel in de privésfeer afspeelt, belast zijn. Dat is namelijk het geval als iemand het voordeel verkrijgt met gebruik van een bron van inkomen. Denk bijvoorbeeld aan een aannemer die bij de bouw van zijn eigen woning een korting krijgt op materialen.
Subjectief winstoogmerk
Juist door zijn subjectieve karakter heeft de toets van het subjectieve winstoogmerk een beperkte rol. Als eenmaal uit de feiten een deelname aan het economisch verkeer blijkt, is de enkele stelling dat de belastingplichtige daarmee geen winst wilde behalen onvoldoende. Het subjectieve winstoogmerk treedt dus feitelijk niet naar voren als een zelfstandige eis. Deze toets heeft een ondersteunende functie bij het onderzoek naar de vraag of de belastingplichtige met bepaalde activiteiten aan het economisch verkeer deelneemt. Stel bijvoorbeeld dat iemand zijn activiteiten in beslotenheid verricht. Dan is niet zonder meer duidelijk of deze activiteiten gericht zijn op het economisch/maatschappelijke verkeer of niet. In dat geval is de intentie bij de desbetreffende persoon beslissend.
Objectief winstoogmerk
Het objectieve winstoogmerk speelt een grotere rol dan het subjectieve winstoogmerk. De belastingrechter spreekt zich daarom vaak over dit punt uit. Of sprake is van een objectieve voordeelsverwachting, moet men in beginsel beantwoorden op basis van feiten en omstandigheden van dat jaar. Maar feiten en omstandigheden van andere jaren kunnen meer inzicht geven in dit vraagstuk. Daarom mag men gegevens uit andere jaren mede in aanmerking nemen.
Verlieslijdende visserij
In een zaak voor Rechtbank Noord-Holland had een man op samen met een ander op 1 januari 2009 een vof opgericht. Deze vof hield zich bezig met een vorm van visserij: staandwantvisserij. Over de jaren 2009 tot en met 2018 leed de vof steeds een verlies. Volgens de man had hij zo’n lange periode van aanloopverliezen als gevolg van tegenslag. Hij noemde daarbij als voorbeelden het starten van een onderneming in crisisjaren en gewijzigde EU-wetgeving voor visserij. Bovendien had eind 2015 een brand in een loods een groot deel van de materialen vernietigd.
Bestendig tegen enige tegenslag
De rechtbank constateert dat de vof over de jaren 2009 – 2018 een totale omzet heeft behaald van € 37.620. Daarvan had € 25.300 betrekking op incidentele baten zoals de verkoop van een boot of vislicentie. Het grote verschil tussen de (normale) omzet en de baten is volgens de rechtbank niet alleen te verklaren met de oorzaken die de man opgeeft. Bij het drijven van een onderneming hoort enige tegenslag. Een ondernemer moet in staat zijn om dat op te vangen, aldus de rechtbank. Dat gedurende negen jaren de vof alleen maar verlies heeft geleden, wijst daarom op het ontbreken van een objectieve winstverwachting. De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een bron van inkomen. De man kan dus geen ondernemingsverliezen aftrekken.
Alsnog mislukt project
Ondanks het subjectieve en objectieve winstoogmerk kan een activiteit uiteindelijk een negatief resultaat opleveren. Sommige projecten lijken immers van tevoren een goede kans van slagen te hebben, maar mislukken alsnog. In zo’n geval is fiscaal gezien nog steeds sprake van een bron van inkomen. De verliezen zijn dus in principe aftrekbaar.
Causaliteitsvereiste
Is eenmaal vastgesteld dat sprake is van een bron van inkomen, dan moet men toetsen of een causaal verband bestaat tussen het voordeel of nadeel en de bron van inkomen. Het resultaat moet dus een gevolg zijn van de bron van inkomen (de oorzaak). Dit is het geval als de belastingplichtige het resultaat niet had genoten als die bron van inkomen er niet was geweest.
Geef een reactie