Turboliquidatie lijkt zo op het eerste oog een aantrekkelijke, snelle en vooral goedkope ontbindingswijze. In de praktijk blijkt dit behoorlijk tegen te vallen.
Aan de turboliquidatie als ontbindingswijze kleven vele haken en ogen. Zo is de huidige positie van de achterblijvende schuldeisers na turboliquidatie precair: transparantie rondom de turboliquidatie ontbreekt. Zo houdt de rechtspersoon bij een turboliquidatie direct op te bestaan. In vergelijking met de reguliere ontbindingsprocedure ontbreekt de vereffeningsfase. De bestuurders van de ontbonden rechtspersoon hoeven bij een turboliquidatie geen rekening en verantwoording af te leggen. Schuldeisers krijgen geen kans om in verzet te gaan tegen de ontbinding van de rechtspersoon door turboliquidatie. Daar komt ook nog bij dat het bestuur van een via turboliquidatie ontbonden rechtspersoon geen verplichting meer heeft om over het laatste boekjaar een jaarrekening of eindbalans op te maken.
Risico op bestuurdersaansprakelijkheid
Niet alleen schuldeisers ondervinden nare gevolgen van een turboliquidatie. Keerzijde van de turboliquidatie is namelijk bestuurdersaansprakelijkheid. Bestuurders zijn vaak persoonlijk aansprakelijk bij een turboliquidatie als er toch nog baten blijken te zijn.
Meer weten?
In Vakblad Estate Planning nummer 2020-64 gaat dr. Samantha Renssen uitgebreid in op de slechte positie van schuldeisers bij een turboliquidatie en het risico van bestuurdersaansprakelijkheid. Ook bespreekt dr. Samantha Renssen de brief van Minister Dekker over de turboliquidatie en de aangekondigde wetswijziging om de positie van schuldeisers bij turboliquidatie te versterken.Nog geen abonnement ? > Maak nu voordelig kennis voor € 45
Wet: art. 2:19 lid 4 BW
Geef een reactie