Als een ondernemer een deel van de woning van zijn ouders huurt ten behoeve van zijn onderneming, kan hij deze huur aftrekken van zijn fiscale winst. Daartegenover staat dat zijn ouders een deel van de woning niet meer als eigen woning kunnen aanmerken.
Toen hun zoon in 2008 op straat kwam te staan, stonden twee echtgenoten toe dat hij gebruik maakte van een apart woongedeelte boven de garage van hun woning. De zoon woonde daar tot januari 2017. In 2010 trouwde hij en kreeg hij zelf een zoon. Zowel de zoon, de schoondochter als de kleinzoon van het echtpaar stond ingeschreven op dat adres. Bovendien dreef de zoon een beveiligingsbedrijf vanuit die woning. Over de jaren 2012-2015 wilde hij het kostgeld dat hij aan zijn ouders betaalde aftrekken als kosten van zijn onderneming. De Belastingdienst ging daarmee akkoord.
Afzonderlijk huishouden
Tegenover deze kostenaftrek bij de zoon kwam wel een beperking van de hypotheekrenteaftrek bij de ouders te staan. De inspecteur meende namelijk dat zij een deel van hun woning ter beschikking hebben gesteld aan het gezin van hun zoon. De vader begint daarop een beroepsprocedure bij Rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank oordeelt dat het woongedeelte boven de garage kwalificeert als een zelfstandig deel van de woning. De rechtbank vindt evenmin dat de zoon en zijn gezin tot hetzelfde huishouden behoorden als het huishouden van de ouders. Voordat hij het woningdeel boven de garage betrok, leefde hij maatschappelijk gezien zelfstandig. Dat hij het van 2008 tot 2017 financieel moeilijk had, deed niet af aan zijn zelfstandigheid. De rechtbank verklaart daarom het beroep van de vader ongegrond.
Geef een reactie