Wie zo veel zaken en activiteiten van zijn IB-onderneming overdraagt aan een ander, dat deze koper het debiteurenrisico draagt, is niet langer IB-ondernemer.
Twee broers en de echtgenote van een van deze broers dreven via een vof een loonbedrijf. In 2013 droegen de vennoten het loonbedrijf over aan een ander loonbedrijf. Meer specifiek ging het om de transportmiddelen, de machines en het klantenbestand. De koper nam ook de zes werknemers van de vof met vaste contracten over. De vof verkocht echter niet haar onroerende zaken, maar verhuurde deze aan de koper voor een periode van twee keer vijf jaar. De koper had wel het recht van eerste koop. De koper bleef van de koopprijs € 300.000 schuldig. Bovendien bleven de broers via de vof werkzaamheden verrichten voor de koper. Daarom meent een van de broers dat sprake is van een gedeeltelijke in plaats van een gehele staking.
Geen zelfstandigenaftrek
De Belastingdienst vindt dat de hele onderneming van de vof wel is gestaakt. De activiteiten en zaken die in de vof zijn achtergebleven, vormen volgens de fiscus geen zelfstandige onderneming. De inspecteur weigert daarom bij de man de zelfstandigenaftrek toe te passen. Wanneer de man in beroep gaat, redeneert de rechtbank als volgt. Na de verkoop van het loonbedrijf bestaan de activiteiten van de vof voor minstens 90% uit werkzaamheden waarvoor de koper de broers inhuurt. De koper verzorgt de planning en facturatie van de werkzaamheden. De broers lopen daardoor nauwelijks debiteurenrisico. Daarom drijft de vof volgens de rechtbank niet langer een zelfstandige onderneming. De zelfstandigenaftrek is terecht geweigerd.
Geef een reactie