Als een werknemer actief is in het internationaal verkeer, kan dat bepalend zijn voor de vraag welke land mag heffen over zijn loon. De definitie van ‘internationaal verkeer’ kan per verdrag verschillen, maar daar moet de werknemer zich bij neerleggen.
Een man woonde in Nederland en was sinds 20 april 2015 werkzaam als piloot voor een Limited (Ltd.). Zijn standplaats was in het Verenigd Koninkrijk (VK). In 2015 werkte de man 136 dagen. Op 81 dagen ging het om internationale vluchten. Op de resterende 55 dagen was de piloot werkzaam in het VK. De loonstroken van de piloot vermelden naast het salarisbedrag ook bedragen in verband met diverse ‘allowances’. De man en de inspecteur verschillen van mening over het antwoord op de vraag of:
- Nederland mag heffen over het loon voor de 55 “bijzondere” dagen; en
- de ‘allowances’ tot het fiscale loon behoren.
Begrip internationaal verkeer
Op grond van het belastingverdrag met het VK heft alleen het woonland over loon van bemanningsleden van internationaal luchtverkeer. De man meent echter dat op de bijzondere dagen geen sprake was van internationaal verkeer. Volgens hem zou daardoor alleen het VK mogen heffen over het loon over die dagen. Rechtbank Noord-Holland haalt de tekst van het belastingverdrag erbij. Dit verdrag omschrijft het begrip ‘internationaal verkeer’ als alle vervoer met een schip of luchtvaartuig dat een onderneming van een verdragsluitende staat exploiteert. Wanneer de onderneming het schip of luchtvaartuig uitsluitend exploiteert tussen plaatsen in de andere verdragsstaat is geen sprake van internationaal verkeer. In deze zaak is de onderneming gevestigd in het VK en exploiteert zij het vliegtuig niet alleen tussen plaatsen in Nederland. Dus is sprake van internationaal verkeer. Dat sommige belastingverdragen een andere, voor de piloot gunstigere definitie van internationaal verkeer hanteren, is niet relevant.
Belaste vergoeding
Verder meent de rechtbank dat de piloot moet bewijzen dat de ‘allowances’ die hij van zijn werkgever ontvangt onbelaste vergoedingen zijn. De man slaagt daar niet in Daarom oordeelt de de rechtbank dat de ‘allowances’ tot het fiscaal loon van de piloot behoren.
Verdrag: art. 3, eerste lid, onderdeel h en 14 Verdrag NL-VK
Wet: art. 31a Wet LB 1964
Geef een reactie