Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën schetst de stand van zaken met betrekking tot de komst van een nieuwe groepsregeling in de vennootschapsbelasting.
Na een schets van de huidige regeling van de fiscale eenheid wordt ingegaan op de aanleiding om te komen tot een nieuwe groepsregeling. Toen de arresten van het HvJ (HvJ 22 februari 2018, zaak C-398/16, NTFR 2018/563, met commentaar van Van Horzen) en de Hoge Raad (HR 19 oktober 2018, nr. 15/00194bis, NTFR 2018/2598, met commentaar van Kooiman) aanleiding gaven tot de spoedmaatregelen (Wet spoedmaatreparatie fiscale eenheid, 24 april 2019, Stb. 2019, nr. 175, zie NTFR 2019/1280), werd aangekondigd dat de huidige regeling moet worden opgevolgd door een robuuste en toekomstbestendige fiscale groepsregeling.
Randvoorwaarden zijn tevens dat de nieuwe regeling bijdraagt aan een goed fiscaal ondernemingsklimaat, EU-rechtelijk houdbaar is, niet vatbaar is voor misbruik, er geen budgettaire risico’s worden gelopen en de regeling uitvoerbaar is voor zowel het bedrijfsleven als de Belastingdienst.
Als gekozen wordt voor het invoeren van een nieuwe groepsregeling, zal het huidige fiscale-eenheidsregime met de bestaande spoedreparatiemaatregelen naar verwachting de komende jaren blijven gelden, gelet op de tijd die het ontwerpen en implementeren van een goed doordacht en goed werkend groepsregime vergt. Het is onvermijdelijk dat de komende jaren procedures gevoerd zullen blijven worden over de huidige fiscale-eenheidsregeling, met name over de reikwijdte van de per-elementbenadering. De beslissing om een wetsvoorstel in te dienen wordt aan een volgend kabinet overgelaten.
Meer informatie: Ministerie van Financien, 15 september 2020
Geef een reactie