Om als ondernemer voor de inkomstenbelasting te kwalificeren is het handig om verschillende opdrachtgevers te hebben. Als een zelfstandige maar één opdrachtgever heeft, kan de inspecteur hem weigeren als ondernemer aan te merken.
Een man dreef sinds medio 2008 een eenmanszaak, die hij had ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De man had aanvankelijk met betrekking tot zijn werkzaamheden een Verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming (VAR wuo) voor het jaar 2013 van de fiscus ontvangen. Maar naar aanleiding van een boekenonderzoek stelde de inspecteur dat de man toch geen IB-ondernemer was. De feitelijke werkzaamheden van de man in 2013 bleken namelijk te bestaan uit het onderhouden en repareren van machines bij één opdrachtgever, een bv. De Belastingdienst stelde dat de man resultaat uit overige werkzaamheden behaalde. Daardoor had hij geen recht op de ondernemersaftrek of de MKB-winstvrijstelling.
Geen ondernemersrisico
De man startte daarop een beroepsprocedure. Hof Den Haag constateert dat de bv aan de man een lijst met werkzaamheden verstrekte die hij per dag of per week moet verrichten. De bv stelt het benodigde materiaal ter beschikking. Verder moet de man op vaste tijden aanwezig zijn. Als gevolg van de ouderdom van de machines is er altijd voldoende onderhoudswerk nodig. Zelfs als er geen werk is, wordt de man doorbetaald. Zijn opbrengsten zijn dan ook redelijk constant. Onder deze omstandigheden loopt de man geen ondernemersrisico. Bovendien geeft hij niet actief bekendheid aan zijn onderneming en doet hij niet aan acquisitie. Het hof is het daarom met de fiscus eens dat de man geen IB-ondernemer is. Het hangt overigens erg van de omstandigheden af hoeveel opdrachtgevers iemand nodig heeft om als IB-ondernemer te kwalificeren. Onder bepaalde omstandigheden kan een klein aantal opdrachtgevers al voldoende zijn. Zie bijvoorbeeld: ‘Twee opdrachtgevers voldoende voor ondernemerschap’.
Wet: art. 3.4 Wet IB 2001
Geef een reactie