Op Prinsjesdag kondigde het kabinet een nieuwe maatregel aan die ervoor moet zorgen dat bedrijven blijven investeren, de zogenaamde BIK-regeling. Staatssecretaris Vijlbrief gaat in een brief aan de Tweede Kamer nader in op het voorstel. De Kamer blijft kritisch
Omdat de Raad van State op dit moment werkt aan haar spoedadvies wil Vijlbrief niet, zoals verzocht door de Kamer, de integrale nota van wijziging op dit moment meezenden. Het kabinet hecht grote waarde aan het advies van de Raad van State en weegt dit zwaar mee in de uiteindelijke nota van wijziging. Vijlbrief zal de nota van wijziging, samen met het nader rapport waarin het advies is opgenomen op 5 oktober naar de Kamer sturen.
Het kabinet stelt met de BIK een generieke regeling voor. De BIK vormt een tijdelijke aanvulling op reeds bestaande meer specifieke stimuleringsmaatregelen.
Nieuwe investeringen in bedrijfsmiddelen
De BIK is gericht op nieuwe investeringen in bedrijfsmiddelen, waarvan de investeringsverplichting is aangegaan op of na 1 oktober 2020. Daarbij moeten de investeringen met een laatste betaling in de periode van 1 januari 2021 tot en met uiterlijk 31 december 2022 volledig zijn betaald en binnen zes maanden na die volledige betaling in gebruik zijn genomen. Door deze voorwaarden prikkelt de BIK werkgevers zoveel mogelijk tot het realiseren van nieuwe investeringen in 2021 en 2022. De regeling is geen beloning voor eerder gerealiseerde investeringen, of voor investeringen die pas op zeer lange termijn gerealiseerd worden. Door bedrijfsinvesteringen in 2021 en 2022 te stimuleren dempt de BIK de laagconjunctuur, en draagt de regeling bij aan het behoud van banen op de korte termijn. Daarnaast zijn investeringen nodig voor bedrijven om hun verdienvermogen uit te breiden. Dit is nodig zodat zij zich kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden en om na de crisis klaar te zijn om een voorspoedig economisch herstel te realiseren.
Afdrachtvermindering op loonheffing
Het voorstel van het kabinet is om de BIK vorm te geven als een afdrachtvermindering op de loonheffing. De vormgeving van een afdrachtvermindering op de loonheffing heeft het voordeel dat de tegemoetkoming bij een gelijke investering ook voor alle bedrijven met werknemers gelijk is, en niet alleen ten gunste komt van bedrijven die winst maken. Omdat de BIK is gekoppeld aan de loonheffing kunnen bedrijven de korting alleen innen als zij voldoende werknemers (loonsom) in dienst hebben om de investeringskorting via de loonheffing te verzilveren.
Vooral voor mkb
Voorgesteld zal worden de hoogte van de BIK te bepalen aan de hand van een staffel. De verwachting is dat circa 60% van de BIK-afdrachtvermindering terechtkomt bij het mkb. Omdat de bestaande KIA blijft gelden naast de BIK kan bovendien het mkb meer profiteren van investeringsregelingen dan het grootbedrijf.
Net als tijdens het debat van de fractieleiders lag het voorstel ook tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen dinsdag 29 september onder vuur. De oppositie ziet meer in verhoging van zorgsalarissen en investeringen in woningbouw en onderwijs.
Meer informatie: Ministerie van Financien, 29 september 2020
Geef een reactie