De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft een commentaar op het Belastingplan 2021 gepubliceerd. Voor ondernemers werken bepaalde maatregelen contraproductief. De Orde is ook niet tevreden over de plannen voor de overdrachtsbelasting en box 3.
De Orde vindt het vreemd dat uit de wetsvoorstellen die met Prinsjesdag zijn ingediend een aantal voor ondernemers juist belastingverhogende maatregelen voortvloeien. Dat werkt contraproductief. De Orde noemt onder meer de versobering van de zelfstandigenaftrek. Hoewel de Orde begrip heeft voor deze versobering, is de timing ervan ongelukkig. Juist in dit jaar (met werking vanaf volgend jaar), waarin zeer veel (ook kleine) ondernemers zijn getroffen door de coronacrisis wordt voorgesteld om de zelfstandigenaftek te versoberen. De Orde beveelt daarom aan deze versobering voor nu achterwege te laten en dit mee te nemen in een meeromvattende wijziging ter uitvoering van het rapport van de Commissie Borstlap.
Box 2-tarief
Om het mkb te ontzien, beveelt de Orde aan om de verhoging van het box 2-tarief in 2020 en in 2021 weer ongedaan te maken en terug te keren naar het oude tarief van 25 procent. Te meer omdat het algemene vennootschapsbelastingtarief, welker verlaging destijds de reden was om het aanmerkelijkbelangtarief te verhogen, inmiddels geheel is teruggedraaid en (ook) op 25 procent blijft gehandhaafd.
Box 3
De thans voorgestelde verhoging van het heffingvrije vermogen is een doekje voor het bloeden en legt de rekening (gedeeltelijk) neer bij de meer vermogende spaarder. Voor deze groep verergert de pijn dus. De Orde vindt dit onbegrijpelijk, mede omdat de wetgever jarenlang te veel heeft geheven. De overheid hoort deze lastenverlichting voor de ‘kleine’ spaarder zelf te dragen.
Overdrachtsbelasting
Beide maatregelen voor de overdrachtsbelasting zullen naar de mening van de Orde niet het gewenste effect hebben en zelfs contraproductief uitpakken. De woningmarkt in Nederland kenmerkt zich al jaren door het feit dat er structureel te weinig woningen beschikbaar zijn om aan de (grote) vraag ernaar te voldoen. Dit betekent dat de woningmarkt al jaren een zogenoemde verkopersmarkt is. Het effect van de startersvrijstelling zal dus zijn, zoals ook de Raad van State in haar advies opmerkt, dat de overdrachtsbelastingvrijstelling zal worden verdisconteerd in de verkoopprijs. De starter betaalt dan uiteindelijk nog evenveel voor de woning, alleen niet meer in de vorm van overdrachtsbelasting (als onderdeel van de kosten koper) maar ‘gewoon’ als onderdeel van de verkoopprijs. Aangezien de kosten koper, waaronder de overdrachtsbelasting, veelal niet kan worden meegefinancierd maar de verkoopprijs veelal wel volledig kan worden gefinancierd, zal hiervan zelfs het effect zijn dat de schulden van starters zullen toenemen met wat thans is het bedrag van de overdrachtsbelasting. Starters zullen zich dus in nog hogere schulden (moeten) steken dan thans het geval is. Naar de mening van de Orde staat dit haaks op het kabinetsbeleid om de schulden bij particulieren, ook eigenwoningschulden, te verminderen. Hoewel de Orde er begrip voor heeft dat het kabinet iets wil doen voor starters op de woningmarkt, zijn de thans voorgestelde maatregelen daarvoor volstrekt ongeschikt en werken zelfs contraproductief.
Meer informatie: Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, 2 oktober 2020
Verdieping op de overdrachtsbelasting
De wijzigingen in de overdrachtsbelasting per 2021 gaan meer impact hebben dan eerder gedacht. Hoe gaat dit jóuw klanten beïnvloeden – en is het raadzaam dit jaar nog actie te ondernemen of juist uit te stellen?
In het verdiepingsstuk ‘Het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting nader beschouwd’ gaat mr. D. C. Simonis (Associate Tax Partner EY) in op de doelmatigheid van de wijzigingen, het praktische belang en deelt hij mogelijkheden die dit jaar nog voordeel op kunnen leveren. Incl. toegang tot relevante NDFR commentaren.
Zo heb jij een compleet overzicht in handen. Download het verdiepingsstuk nu voor optimaal advies.
Geef een reactie