Stel dat een werkgever in onderhandeling is met een potentiële werknemer. Tijdens de onderhandelingen komen de partijen al overeen dat de werknemer een managementparticipatie zal ontvangen. Als op dat moment nog geen duidelijkheid bestaat over het bedrag en de voorwaarde, heeft de werknemer dit recht nog niet fiscaal genoten.
Eind 2011 vonden onderhandelingen plaats tussen een bedrijf en potentiële werknemer over de arbeidsvoorwaarden. Tijdens deze onderhandelingen kwamen onder meer de voorwaarden voor een managementparticipatie aan bod. Toch waren deze voorwaarden niet vermeld in de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 1 januari 2012 trad de man bij het bedrijf in dienst in de functie van directeur Business Unit Voortgezet Onderwijs. Op 31 december 2014 beëindigde de werkgever de dienstbetrekking van de directeur. De directeur mocht nog participaties aankopen voor € 400.000. Hij was wel verplicht de participaties terug te verkopen. De ex-werknemer voldeed aan deze verplichting door de participaties op 14 april 2015 terug te verkopen aan de werkgever voor € 785.000.
Aard en genietingsmoment voordeel
Tussen de fiscus en de werkgever bestaat een meningsverschil over de vraag of het voordeel op de participaties à € 385.000 belast loon is en zo ja, in welk jaar het is genoten. De werkgever stelt dat het voordeel voortvloeit uit een mondelinge overeenkomst die voor of op 1 januari 2012 is gesloten. De man heeft dit voordeel genoten nog voordat hij in dienstbetrekking was, zodat geen sprake is van belast loon, aldus de werkgever. Maar de Belastingdienst stelt dat het recht op levering van de certificaten pas in 2014 volledig is bepaald en onvoorwaardelijk is geworden. Dan is het wel loon.
Vooroverleg geen genietingsmoment
Rechtbank Gelderland redeneert dat de deelname van de directeur aan de managementparticipatie rechtstreeks verband houdt met zijn dienstbetrekking bij het bedrijf. In beginsel behoort het voordeel uit deze participatie tot het belaste loon. Vervolgens stelt de rechtbank dat het hier gaat om loon in de vorm van een recht. In dat geval is het genietingsmoment het moment waarop de inhoud van het recht volledig is bepaald. Bovendien moet het recht onvoorwaardelijk zijn geworden. Tijdens het vooroverleg is echter hooguit overeengekomen dat de werknemer een participatie zou krijgen. Maar voor welk bedrag en onder welke exacte voorwaarden werd pas in 2014 duidelijk. Daarom is het voordeel toe te rekenen aan 2014.
Wet: art. 10, eerste lid en 13a, eerste lid Wet LB 1964
Masterclass management- en werknemersparticipatie | 19 november
Wilt u meer informatie over dit onderwerp? Tijdens de Masterclass Management- en werknemersparticipatie komen in één middag de belangrijkste juridische en fiscale aspecten van management- en werknemersparticipaties aan bod.
Geef een reactie