De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs constateert dat gesignaleerde knelpunten en onduidelijkheden door de initiatiefnemer ter harte zijn genomen. Maar dat betekent niet dat de Orde het wetsvoorstel in de huidige vorm verantwoord vindt.
Het valt de Orde op dat een groot aantal elementen van het initiële wetsvoorstel waartegen de Orde (principieel juridische) bezwaren heeft niet zijn weggenomen en dat bovendien een aantal nieuwe elementen in het gewijzigde wetsvoorstel is opgenomen waartegen de Orde eveneens principiële wetstechnische bezwaren van een dermate grote ernst heeft, dat de Orde het niet verantwoord acht het wetsvoorstel in de huidige vorm in te voeren.
De Orde adviseert om ook het gewijzigde wetsvoorstel en de gewijzigde memorie van toelichting ter advisering aan de Raad van State voor te leggen, zodat deze zich kan uitlaten over de juridische houdbaarheid en uitvoerbaarheid van de nieuwe en gewijzigde elementen van het voorstel. Voorbeelden van elementen van het initiële wetsvoorstel waartegen de Orde (principiële) bezwaren heeft en die niet, of slechts gedeeltelijk, zijn weggenomen zijn:
- de dubbele belastingheffing die optreedt en die kan leiden tot strijdigheid met belastingverdragen;
- de rechtsonzekerheid als gevolg van de terugwerkende kracht; en
- de strijdigheid met het VWEU, de EU-Fusierichtlijn en de EU-Moederdochterrichtlijn.
De nieuwe fundamentele bezwaren die het gewijzigde wetsvoorstel oproept zijn:
- de nieuw geïntroduceerde basisconceptie met territoriale component;
- de binnen- en buitenlandse juridische afdwingbaarheid van het privaatrechtelijke verhaalsrecht van de vennootschap op haar aandeelhouders;
- de afwezigheid van rechtsbescherming voor aandeelhouders jegens wie het verhaalrecht wordt uitgeoefend; en
- de wijze waarop bij de vaststelling van het bedrag van de eindafrekeningswinstuitdeling rekening wordt gehouden met verdragsaanspraken van aandeelhouders.
Meer informatie: NOB, 29 oktober 2020
Geef een reactie