Het is nu dinsdagmorgen terwijl ik dit zit te schrijven. Het is zonnig weer en buiten staan er nog een paar bloemen in bloei. Naar verwachting zal vanavond de overheid weer verdere beperkende maatregelen bekend maken. Dan is de bovenstaande titel wel heel wrang, tenzij… je de titel letterlijk neemt.
En dat deed een Amsterdamse bloemhandelaar. Hij had een bloemenstalletje waar hij zijn waren aan de man bracht. Hij was wellicht heel goed in het verkopen van bloemen maar voor het bijhouden van zijn boekhouding krijgt hij van de Belastingdienst zeker geen bloemetje. Onze bloemenverkoper hield geen kasadministratie bij, althans geen deugdelijke administratie in de ogen van de belastingadministratie. Alleen de ontvangsten en uitgaven werden genoteerd maar in het boekje waren geen begin en/of eindstanden opgenomen. Ook privé-opnamen waren niet opgenomen. En dat vond de controlerend ambtenaar toch nét te weinig. Hij ging zelf aan het cijferen en alle controletechnieken werden losgelaten op onze bloemenman. Eerst maar eens het kasboek analyseren; hoewel de bloemenzaak 7 dagen in de week geopend is, waren in de kasadministratie niet iedere dag ontvangsten opgenomen: van de 52 maandagen waren er maar 4 met ontvangsten, op 23 dinsdagen ontvangsten, op 44 woensdagen, op 46 donderdagen, op 52 vrijdagen, op 51 zaterdagen en op 47 van 52 zondagen.
Afwijkend winstpercentage
De ambtenaar ging doorrekenen met de ontvangsten en uitgaven en kwam daarbij op negatieve kassen uit (een beetje vreemd taalgebruik: negatieve kassen bestaan natuurlijk niet, het kassaldo is alleen negatief). In zo’n geval gaat de controleur ook een privé-vermogensopstelling maken: een overzicht van alle inkomsten en bezittingen, verminderd met de te benoemen uitgaven en vermogensmutaties. Dan blijft er een bedrag over waarvan de betrokken persoon moet hebben geleefd. In dit geval leidde de opstelling tot een negatief netto-privé van € 25.478 voor een gezin bestaande uit de bloemenman, zijn partner en twee kinderen. Op basis van CBS-bronnen zou een dergelijk gezin een minimaal inkomen moeten hebben van € 15.000. Dit gezin moet dus van de lucht geleefd hebben…. Ook een andere controletechniek gaf een indicatie dat het niet helemaal goed zat in het bloemenstalletje. Zijn winstpercentage week maar liefst 48% af van wat andere soortgelijke bloemenstalletjes als winstpercentage behaalden.
Motor verkocht
En dan wordt het een heel ander verhaal: de inspecteur verwerpt de boekhouding en legt aan de hand van een gefundeerde schatting een navorderingsaanslag IB op naar een inkomen van € 39.478 (voor de cijferaars: € 25.478 negatief netto-privé + € 15.000 “normaal” CBS-inkomen) met 50% boete. Omdat ook de omzetbelasting over de niet-vermelde omzet wordt nageheven wordt de boete gematigd tot 35%. Onze bloemenman gaat in bezwaar en stelt dat hij zijn privéauto en een privémotor heeft verkocht en de opbrengst daarvan, samen met diverse opgenomen leningen en vervoegde uitkeringen uit levensverzekeringen heeft aangewend als storting in de zakelijke kas. Dit bezwaar werd, zoals valt te verwachten, door de inspecteur afgewezen.
Geknakt
Een gang naar de Rechtbank volgde. Maar ook hier kreeg de bloemenman de kous op de kop. Rechtbank Noord-Holland was het met de inspecteur eens dat de vereiste aangifte niet was gedaan. Hierdoor werd de bewijslast omgekeerd en verzwaard. Het bedrag de niet-verantwoorde omzet vond de Rechtbank in absolute en relatieve zin voldoende voor de conclusie dat de vereiste aangifte niet was gedaan. De bloemenman had niet kunnen bewijzen dat de navorderingsaanslag onjuist was en dat de schatting van de inspecteur niet onredelijk was. Geknakt moest onze bloemenman de rechtbank in Haarlem verlaten.
En dan vraagt u zich misschien af of onze bloemenman geen adviseur had? Ja die had hij wel maar deze moest op zitting wel bevestigen dat de administratie gebreken vertoonde en hierdoor een deel van de omzet niet is opgegeven in de aangifte. Het voor eiser voorzienbare gevolg hiervan is geweest dat te weinig belasting is geheven. Het betoog van de gemachtigde van eiser dat deze onwetend was kan hier niet aan afdoen en geeft ook geen aanleiding voor de rechtbank om te concluderen dat sprake is van afwezigheid van alle schuld.
Ik hoop dat onze bloemenman intussen zijn bloemetjes weer buiten heeft staan met een groot kasboek ernaast. En een pen natuurlijk, ik zag er laatst leuke staan, in de vorm van een roos of een tulp….
Rechtbank Noord-Holland, 25 september 2020 nr 19/05469, ECLI:NL:RBNHO:2020:7397
Geef een reactie