De Leidraad Invordering 2008 wordt gewijzigd in verband met de inwerkingtreding van een aantal onderdelen van de Wet herziening beslag- en executierecht.
In de memorie van toelichting bij de wet Herziening beslag- en executierecht wordt ingegaan op de wens van een aantal partijen om een onderhandse verkoop van beslagen roerende zaken mogelijk te maken zonder rechterlijke tussenkomst. De wetgever acht een dergelijke regeling om diverse redenen niet wenselijk. Gelet hierop komen de artikelen 14.1.10 en 14.1.11 te vervallen.
Niet uitsluitend pressiemiddel
Een van de uitgangspunten van de Wet herziening beslag- en executierecht is dat beslag en executie niet uitsluitend als pressiemiddel mogen worden gebruikt. De invoering van artikel 441, derde lid, Rv geeft hier invulling aan. Het is niet toegestaan zaken in beslag te nemen indien redelijkerwijs voorzienbaar is dat de opbrengst die gerealiseerd kan worden door het verhaal op die zaken aanmerkelijk minder bedraagt dan de kosten van de beslaglegging en de daaruit voortvloeiende executie, tenzij de schuldeiser aannemelijk kan maken dat de schuldenaar door het beslag en de executie niet op onevenredig zware wijze in zijn belangen wordt getroffen.
Wel kunnen maar niet willen betalen
Stel dat de schuldenaar wel kan betalen maar niet wil betalen. Bijvoorbeeld als de schuldenaar in kwestie over voldoende vermogensbestanddelen in het buitenland beschikt en zijn schuld desondanks niet betaalt. In dat geval is het aannemelijk dat de schuldenaar niet onevenredig in zijn belangen wordt getroffen door beslag op diens roerende zaken. Dit geldt ook in het geval dat door het beslag wordt voorkomen dat de schuld(en) van de schuldenaar (verder) oplopen. Dit kan ook het geval zijn bij belastingschulden. Denk hierbij aan het voorkomen van het oplopen van de motorrijtuigenbelastingschuld door de verkoop van een motorrijtuig. Met het nieuwe tweede lid in artikel 14.2.4 wordt invulling gegeven aan de tenzij-clausule van artikel 441, derde lid, Rv en wordt de in de memorie van toelichting beschreven reikwijdte van die clausule omgezet in een beleidsregel van de Leidraad.
Het besluit treedt in werking met ingang van 10 november 2020.
Meer informatie: Besluit van 4 november 2020, nr. nr. 2020-206102, Stcrt. 2020, 58903
Geef een reactie