Als Portugal als woonstaat voldoende heft over een socialezekerheidsuitkering, mag bronstaat Nederland op grond van het belastingverdrag de uitkering niet belasten. Dit blijkt uit een arrest van de Hoge Raad. Met commentaar van drs. Edith de Bourgraaf.
Een man woonde in Portugal en ontving een AOW-uitkering uit Nederland. In januari 2019 had de SVB loonbelasting ingehouden over de AOW-uitkering. De AOW-uitkering over het jaar 2019 bedroeg meer dan € 10.000. Volgens de man wees het belastingverdrag tussen Nederland en Portugal het heffingsrecht toe aan Portugal. Er was niet aan voldaan alle drie de voorwaarden om het heffingsrecht toe te wijzen aan de bronstaat. Maar de inspecteur meent dat Nederland wel heffingsbevoegd is over de AOW-uitkering. Hij stelt dat het voldoende is dat aan één voorwaarde is voldaan.
Prejudiciële vragen
De rechtbank heeft met het oog op de beoordeling van het geschil over de interpretatie van het verdragsartikel prejudiciële vragen voorgelegd aan de Hoge Raad. Het betreft de volgende vragen:
- Onder welke voorwaarden mag Nederland op grond van het verdragsartikel als bronstaat heffen over een socialezekerheidsuitkering betaald aan een inwoner van Portugal?
- Misschien dat uit het antwoord op de eerste vraag volgt dat ook relevant is op welke wijze Portugal de uitkering in de belastingheffing betrekt. Mocht dat zo zijn, is daarvoor maatgevend de feitelijke belastingheffing in Portugal of hoe de uitkering volgens de Portugese belastingwetgeving in de belastingheffing wordt betrokken? Indien dat laatste het geval is, moet men daarbij rekening houden met een eventuele maatregel ter voorkoming van dubbele belasting?
- De rechtbank kan zich voorstellen dat uit het antwoord op de eerste vraag volgt dat ook een voorwaarde geldt overeenkomstig wat is vermeld bij onderdeel a van het tweede lid. Mocht dat zo zijn, kan men dan in een geval van een AOW-uitkering voldoen aan die voorwaarde. En zo ja, wat zijn daarbij de toetsingscriteria?”
Cumulatieve eisen bij SV-uitkering
De Hoge Raad oordeelt dat de tekst van het desbetreffende van het belastingverdrag Nederland-Portugal niet eenduidig is. De context van het belastingverdrag biedt evenmin helderheid over de juiste uitleg van deze bepaling. De Hoge Raad merkt vervolgens op dat Nederland alleen mag heffen over een Nederlandse socialezekerheidsuitkering aan een Portugese inwoner als aan alle drie de voorwaarden van het verdragsartikel is voldaan.
Geen vrijstelling in bronstaat
Verder geldt voor de AOW-uitkering dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat het pensioen van belasting is vrijgesteld in de bronstaat. Voor het criterium ‘in de belastingheffing wordt betrokken’ is niet maatgevend de feitelijke aanslagoplegging in de woonstaat. Het gaat om de wijze waarop men de uitkering volgens de wetgeving van de woonstaat in de belastingheffing moet betrekken. Hierbij komt geen betekenis toe aan het effect op die heffing van maatregelen ter voorkoming van dubbele belasting. Bovendien oordeelt de Hoge Raad dat geen sprake is van fiscale faciliëring van de AOW-uitkering. De AOW-uitkering wordt gefinancierd door het zogeheten omslagstelsel. Dit brengt mee dat in het verleden betaalde AOW-premies niet samenhangen met de AOW-uitkering.
Commentaar drs. Edith de Bourgraaf
Naast bovengenoemde zaak over de AOW-uitkering speelde een soortgelijke zaak over een WAO-uitkering. In beide zaken betreft de vraag of Nederland – als bronstaat – belasting mag heffen over de socialezekerheidsuitkering die wordt genoten door een inwoner van Portugal. De verdragstekst van artikel 18, tweede lid van het belastingverdrag Nederland-Portugal is niet eenduidig uitlegbaar. De Hoge Raad concludeert m.i. terecht dat Portugal het heffingsrecht heeft over de socialezekerheidsuitkeringen tenzij aan de drie cumulatieve voorwaarden is voldaan. Dit betreft de volgende voorwaarden:
- de aanspraak in de bronstaat was vrijgesteld geweest of de premies zijn in aftrek gebracht;
- de woonstaat heft niet voldoende; en
- de pensioenen, lijfrenten en voornoemde uitkeringen gaan in totaal een bedrag van € 10.000 te boven.
Normale belastingheffing
Zowel de AOW- als de WAO-uitkering voldoen niet aan de drie cumulatieve voorwaarden omdat de uitkeringen in Portugal in de normale belastingheffing worden betrokken en dus geen sprake van onvoldoende heffing in Portugal (de tweede voorwaarde). Hierdoor heeft Nederland – als bronstaat – geen heffingsrecht.
Drs. Edith de Bourgraaf is werkzaam als beleidsmedewerker bij het ministerie van Financien. Dit commentaar is op persoonlijke titel geschreven.
Verdrag: art. 18, tweede lid Verdrag NL-Portugal
Wet: art. 10, eerste lid Wet LB 1964
Bronnen: Hoge Raad 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1732, 20/01393 en Hoge Raad 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1733, 20/01404
Geef een reactie