Stel een agrarische ondernemer koopt een stuk grond dat is beplant met bomen. De ondernemer moet deze bomen eerst laten rooien en de wortels laten wegrotten voordat hij landbouwgewassen erop kan telen. Rechtbank Noord-Nederland meent dat dan sprake is van een sfeerovergang van bosgrond naar landbouwgrond. Voor zover de waarde bij agrarische bestemming daardoor stijgt, valt dat voordeel niet onder de landbouwvrijstelling.
Een man dreef met zijn echtgenote een agrarische onderneming. Op 15 oktober 2009 ging de man samen met zijn zoon en twee andere personen een vof aan. De vennoten kochten een stuk grond, dat zij vervolgens in de vof inbrachten. De vorige eigenaren van de grond hadden bomen in de grond geplant voor exploitatie. De vennoten lieten de geplante bomen weer rooien. Na verloop van tijd was de grond geschikt voor de teelt van landbouwgewassen. In 2012 herwaardeerden de vennoten de grond naar de waarde in het economische verkeer bij agrarische bestemming (wevab). Dit leverde de man een boekwinst op van ongeveer € 2,3 miljoen. De man meent dat deze boekwinst onder de landbouwvrijstelling valt.
Van bosgrond naar landbouwgrond
De man gebruikt als argument dat de vennoten de grond ondanks de houtopstand als landbouwgrond hebben gekocht. Hij stelt daarom dat geen sfeerovergang heeft plaatsgevonden. Maar de Belastingdienst houdt vol dat de verkopers de grond op het moment van de verkoop gebruikten als bosgrond. De rechtbank gaat daarin mee. De vorige eigenaren hadden destijds de grond als landbouwgrond gekocht, maar vervolgens gebruikt voor bosbouw. Dit bleek ook uit hun aanvraag voor een vrijstelling van herplantplicht. Bovendien moest de vof na het rooien van de bomen de boomwortels laten wegrotten en gras, klaver en luzerne inzaaien. De rechtbank ziet hierin aanwijzingen voor een nieuwe bestemming. Wel oordeelt de rechter dat de waardestijging van de sfeerovergang tot het moment van herwaardering wel onder de landbouwvrijstelling valt.
Geef een reactie