De btw op algemene kosten in verband met een acquisitie die zal leiden tot het verrichten van btw-belaste prestaties is in beginsel aftrekbaar. Dit geldt zelfs als de acquisitie uiteindelijk niet doorgaat, zo oordeelt het Hof van Justitie van de EU. Maar voor de btw op de kosten van het verkrijgen van een lening is het uiteindelijk gebruik van de lening wel van belang.
De zaak betrof een Portugese holdingmaatschappij die kapitaaldeelnemingen verwierf. Daarnaast hield zij zich bezig met het beheer en de strategische coördinatie van mediaondernemingen. In het kader van deze activiteiten had de holding diensten afgenomen in de vorm van een marktonderzoek. De holding richtte zich namelijk op de verwerving van een telecomaanbieder. De holding had het voornemen tegenover de telecomaanbieder btw-plichtige beheersdiensten te verrichten. Deze verwerving heeft uiteindelijk niet plaatsgevonden. De vraag is wat de gevolgen zijn voor de btw. De Portugese rechter vraagt daarom aan het Hof of de btw op het marktonderzoek aftrekbaar is voor de holding.
Aftrekbare btw op bankprovisie?
De holding had in het kader van de acquisitie tevens een bankprovisie betaald aan een investeringsbank. Deze provisie was een vergoeding voor diensten in verband met het verkrijgen van een obligatielening van € 150 miljoen. Omdat de investering in de telecomaanbieder niet was verwezenlijkt, heeft de holding deze geldmiddelen in de vorm van een lening ter beschikking gesteld aan haar moedermaatschappij. De Portugese rechter wil dan ook weten of de btw op de bankprovisie in aftrek is te brengen.
(On)gewijzigd gebruik
Het Hof overweegt ten eerste dat de kosten van het marktonderzoek als algemene kosten kwalificeren. De holding was immers van plan een economische activiteit uit te oefenen jegens de telecomaanbieder. Het feit dat de handeling uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden, heeft geen invloed op het recht op btw-aftrek. Dit ligt anders ten aanzien van de bankprovisie. De richtlijnbenadering van het recht op aftrek gaat immers uit van het daadwerkelijke gebruik van de door een belastingplichtige verworven goederen of diensten. Het daadwerkelijke gebruik van goederen of diensten heeft daarom voorrang boven het oorspronkelijke voornemen. Omdat de diensten uiteindelijk zijn gebruikt voor een btw-vrijgestelde kredietverstrekking, is de btw op de bankprovisie niet aftrekbaar.
Wet: art. 15 Wet OB 1968
Beschikking: art. 11 Uitv.besch. OB
Bron: Hof van Justitie van de EU 12 november 2020, ECLI:EU:C:2020:913, C-42/19
Geef een reactie