Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat voor toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting geen duurzaam ritme nodig is. Van belang is dat de zorg min of meer gelijkelijk is verdeeld en niet zozeer het ritme waarin dit gebeurt.
Een man en een vrouw kwamen in het kader van hun echtscheiding een ouderschapsplan overeen. Volgens het ouderschapsplan woonden de kinderen bij de moeder. De vader zou de kinderen om de week van donderdagmiddag tot dinsdagochtend hebben. In zijn aangifte inkomstenbelasting paste de man de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack) toe. De inspecteur was het hier niet mee eens. In de bezwaarfase overlegde de man een gespecificeerd overzicht van de dagen waarop de kinderen bij hem verbleven. Dit overzicht was mede door zijn ex-echtgenote ondertekend. Ook na bezwaar kende de inspecteur de man geen iack toe. In beroep is in geschil of de man recht heeft op iack.
Versoepeling voorwaarden iack door de Hoge Raad
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de Hoge Raad in zijn arrest van 13 maart 2020 de eis heeft genuanceerd dat per week moet worden bezien of aan de gelijkelijk verdeelde zorg wordt voldaan,. Zie over dit arrest uitgebreider ‘Eerder heffingskorting bij co-ouderschap’. De rechtbank ziet in het vereiste van duurzaamheid van de verleende zorg dat de zorg min of meer gelijkelijk moet zijn verdeeld. Het ritme waarin dit geschiedt is niet relevant. De iack moet volgens de rechtbank ook gelden voor co-ouders met wisselende en onregelmatige werktijden.
Duurzame afspraak met een zeker ritme
De man heeft volgens de rechtbank recht op de iack. De kinderen verbleven doorgaans eenmaal in de twee weken een lang weekend bij de man. In schoolvakanties verbleven de kinderen ook de gehele vakantie of althans het grootste gedeelte daarvan bij de man. Ook voor schoolvakanties geldt dat het een duurzame afspraak is met een zeker ritme. Dat dit ritme niet een (twee) wekelijkse regelmaat kent, vindt de rechtbank niet van belang. De man heeft recht op iack.
Wet: art. 8.14a Wet IB 2001 en art. 44b (eerste volzin) Uitv Reg IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 20 november 2020 (gepubliceerd 26 november 2020), ECLI:NL:RBNNE:2020:4095, LEE 20/1196
Geef een reactie