Staatssecretaris Van Huffelen stuurt de Tweede Kamer antwoorden op Kamervragen over het handhaven van het EU-verdedigingsbeginsel door de Douane.
Wanneer ondernemers het niet eens zijn met de opgelegde heffing van invoerrechten, de zogenaamde uitnodiging tot betaling (verder: UTB), kunnen zij twee dingen doen. Ten eerste kunnen zij in bezwaar gaan bij de inspecteur. In dat kader kan aan de ondernemer uitstel van betaling van de invoerrechten worden verleend. De inspecteur doet uitspraak op het bezwaar en als de ondernemer het niet eens is met deze uitspraak, dan kan deze in beroep bij de rechter. Ten tweede kunnen ondernemers in bepaalde gevallen een verzoek om terugbetaling indienen van al betaalde invoerrechten of kwijtschelding van nog niet betaalde invoerrechten. Deze gevallen zijn in het DWU nader uitgewerkt. Deze mogelijkheden zijn overigens niet beperkt tot ondernemers; ook niet-ondernemers die een UTB ontvangen kunnen hiervan gebruik maken.
Invoerrechten
Invoerrechten zijn maar één keer verschuldigd, en zij worden ook maar één keer geïnd. Met het naleven van de geldende (Europese) wetgeving door de Douane, wordt voorkomen dat over dezelfde partij goederen twee keer een invoerheffing wordt opgelegd.
Op de Douane rust op basis van de Europese douanewetgeving de verplichting een UTB op te leggen wanneer invoerrechten verschuldigd zijn en de verjaringstermijn voor heffing nog niet is verstreken. De termijn voor het heffen van invoerrechten bedraagt drie jaar. Deze termijn kan verlengd worden tot vijf jaar wanneer sprake is van een strafrechtelijk vervolgbare handeling. Als sprake is van een bezwaar- en beroepsprocedure wordt de termijn opgeschort.
Verjaringstermijnen
De Douane houdt zich aan deze termijnen en de overige regels opgenomen in het DWU. Het uitgangspunt van de Douane is om in goed overleg met de ondernemer zo snel mogelijk uitspraak op bezwaar te doen. Daar waar een mogelijke termijnoverschrijding toch aan de orde is, zal daar in de regel overleg over plaats hebben met de betrokken ondernemer. Oorzaak kan bijvoorbeeld zijn dat aanvullend feitenonderzoek nodig is of dat gewacht wordt op relevante jurisprudentie in vergelijkbare zaken. Voor de Douane gelden de beslistermijnen van de Algemene wet bestuursrecht. In beginsel bedraagt die beslistermijn zes weken. Deze termijn kan verlengd worden met nog eens zes weken. Daarna is nog verdere verlenging mogelijk, in overleg met de ondernemer.
Meer informatie: Ministerie van Financien, 11 december 2020
Geef een reactie