De overheid mag een burger niet dwingen mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Maar dit verbod op zelfincriminatie verhindert niet dat de Belastingdienst per informatiebeschikking mag vragen naar verzwegen buitenlandse bankrekeningen.
De Belastingdienst ontving eind 2015 inlichtingen van de Zwitserse fiscus over Nederlanders die rekeningen aanhielden bij een Zwitserse bank. Tot deze personen behoorden een vrouw en haar broer. De vrouw had in haar aangifte inkomstenbelasting over de jaren 2015 en 2016 niets opgegeven met betrekking tot de Zwitserse bankrekening. De inspecteur vroeg de vrouw daarom om nadere informatie. De vrouw weigerde. Zij stelde dat de fiscus de verstrekte informatie zou kunnen gebruiken om haar een boete op te leggen. Daarop legde de inspecteur de vrouw een informatiebeschikking op. De vrouw ging in beroep tegen deze informatiebeschikking.
Geen garantie uitsluiting boete
Hof Den Haag redeneert dat wat betreft het vragen van informatie voor de belastingheffing het onderscheid tussen wilsafhankelijk en wilsonafhankelijk materiaal niet van belang is. Kan de fiscus de gevraagde informatie mede gebruiken voor het opleggen van een boete? Dan is het uiteindelijk de rechter die over deze boete beslist, die het verbod op gedwongen zelfincriminatie moet waarborgen. Maar de inspecteur hoeft van tevoren geen garantie te geven dat hij het wilsafhankelijk materiaal niet gebruikt voor het opleggen van een boete. Het hof laat daarom de informatiebeschikking in stand (zie ook: NTFR 2020/1111). De Hoge Raad wijst het cassatieberoep van de vrouw tegen de hofuitspraak zonder nadere motivering af.
Verdrag: art. 6 EVRM
Bron: Hoge Raad 11 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1983, 20/01523
Geef een reactie