De Belastingdienst mag volgens de wet in principe geen aanslag inkomstenbelasting opleggen als het verschuldigde belastingbedrag te laag is. Daarnaast kan de fiscus een correctiebeleid hanteren. De inspecteur ziet dan af van het opleggen van een navorderingsaanslag als de correctie te klein is. Men kan zich beroepen op dit correctiebeleid.
Aanslaggrens inkomstenbelasting
Is iemand na aftrek van voorheffingen en voorlopige teruggaven niet meer dan € 47 aan inkomstenbelasting verschuldigd? Dan ziet de Belastingdienst in beginsel af van het opleggen van een aanslag. De wet bepaalt echter dat de inspecteur toch een aanslag moet opleggen als iemand binnen een bepaalde termijn zijn aangifte indient. Vaak dient iemand in deze situatie een aanslag in als hij een teruggaaf van belastingen verwacht. De Belastingdienst legt echter een nihilaanslag op als de teruggaaf niet meer bedraagt dan € 15.
Geen IB-aangifte ondanks overschrijding aanslaggrens
Een aanslag blijft ondanks een overschrijding van de aanslaggrens in principe achterwege:
- in het kalenderjaar waarin de belastingplichtige de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en het verzamelinkomen in dat jaar uitsluitend bestaat uit een AOW-uitkering;
- als de belastingplichtige een buitenlandse artiest of beroepssporter is en zijn verzamelinkomen uitsluitend bestaat uit een gage; of
- als de belastingplichtige als artiest of beroepssporter deel uitmaakt van een buitenlands gezelschap en zijn verzamelinkomen uitsluitend bestaat uit een gage.
Aanslaggrens vennootschapsbelasting
De hoofdregel luidt dat de Belastingdienst geen aanslag vennootschapsbelasting oplegt als het belastingbedrag niet uitkomt op een positief bedrag. Een lichaam kan wel binnen de gestelde termijn een aangifte indienen. In dat geval moet de inspecteer wel de aanslag vaststellen en daarbij de voorheffingen verrekenen.
Correctiebeleid
Daarnaast kan de belastingdienst een correctiebeleid hanteren. De achtergrond van dit beleid is dat belastingplichtigen beter gedrag vertonen als de fiscus hen niet voor iedere kleine correctie een navorderingsaanslag oplegt. Bovendien kan het hanteren van een correctiebeleid ook doelmatiger zijn voor de fiscus zelf. Wie een navorderingsaanslag krijgt opgelegd die in strijd is met het correctiebeleid, kan daartegen met succes in beroep gaan. Zie ook: ‘Correctiegrens is inclusief belastingrente’.
Alternatieve voorwaarden
Uit een zaak voor Rechtbank Noord-Holland blijkt dat belastingplichtigen onderscheid moeten maken tussen cumulatieve en alternatieve voorwaarden. In deze zaak stelde een man dat de inspecteur hem in strijd met het correctiebeleid een navorderingsaanslag over 2014 had opgelegd. Het nagevorderde bedrag bleef namelijk onder de grens van € 450. Maar de rechtbank wees de man erop dat het beleid ook navordering toestond bij inkomenscorrecties van meer dan € 1.000. Dit was geen cumulatieve, maar een alternatieve voorwaarde. In deze situatie was aan de voorwaarde van de inkomenscorrectie voldaan en mocht de fiscus navorderen.
Geef een reactie