Sinds 2016 is de Verklaring Arbeidsrelatie vervangen door de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie. Hoewel sommige zzp’ers zich afvragen of dit een verbetering is, gaf de Verklaring Arbeidsrelatie ook niet altijd zekerheid. Zeker niet als de aanvrager fouten had gemaakt bij het aanvragen van deze verklaring.
Een vrouw werkte in de jaren 2012 en 2013 als ziekenverzorgende. Zij verrichtte deze werkzaamheden uitsluitend via aangewezen zorginstellingen. De vrouw had voor 2012 en 2013 om een Verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming (VAR-WUO) gevraagd. De Belastingdienst verleende de vrouw voor deze jaren een VAR-WUO. Maar bij het opleggen van de aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2012 en 2013 nam de inspecteur toch het standpunt in dat de vrouw geen ondernemer was. De vrouw begon daarop een beroepsprocedure.
Geen ondernemerschap
Hof Arnhem-Leeuwarden stelt ten eerste dat de vrouw geen ondernemer was. De eindverantwoordelijkheid voor de te verlenen zorg lag namelijk bij de zorginstellingen. Deze zorgaanbieders hadden daardoor een instructiebevoegdheid. Ook kon de vrouw zich niet zonder toestemming van de zorgaanbieder laten vervangen. Zij lijkt evenmin enig ondernemersrisico te lopen.
VAR wekt geen vertrouwen
Vervolgens stelt de vrouw dat de afgegeven VAR-WUO bij haar te honoreren vertrouwen heeft opgewekt. Omdat de VAR-beschikkingen niet zijn herzien, moet de inspecteur bewijzen dat dit vertrouwen niet is opgewekt. Hij doet dit door erop te wijzen dat de vrouw een vraag in het aanvraagverzoek voor de VAR fout heeft beantwoord. Zij heeft namelijk ten onrechte ingevuld dat zij zich zonder toestemming kon laten vervangen. Bovendien heeft zij in de aanvraag voor 2013 aangegeven dat zij haar werkzaamheden voor 50% via bemiddeling verricht. In werkelijkheid is dat 100%. Daardoor heeft de Belastingdienst een verkeerde voorstelling van zaken gekregen. Onder deze omstandigheden wekt een VAR geen te honoreren vertrouwen op, zo oordeelt het hof. Het hof oordeelt dat de vrouw resultaat uit overige werkzaamheden heeft genoten.
Wet: art. 3.2, 3.4, 3.5, eerste lid en 3.90 Wet IB 2001
Geef een reactie