Als de aftrekuitsluiting van criminele kosten al een element van bestraffing in zich heeft, blijft de niet-punitieve strekking overheersen. Daardoor is van een ‘criminal charge’ in de zin van artikel 6 EVRM geen sprake.
Een man handelde in goederen voorzien van valse merken en daarnaast was hij lid van een criminele organisatie. Voor deze feiten veroordeelde Hof Arnhem-Leeuwarden de man in 2014. Door de bevindingen van de FIOD legde de Belastingdienst voor de jaren 2009 tot en met 2011 navorderingsaanslagen op vanwege de niet aangegeven opbrengsten uit de handel. Bij het vaststellen van de aanslagen 2009 en 2011 paste de inspecteur de aftrekuitsluiting toe.
HR: aftrekuitsluiting niet bedoeld als straf
In geschil bij de Hoge Raad is of de aftrekuitsluiting voor bepaalde kosten een ontoelaatbare dubbele bestraffing met zich brengt. De Hoge Raad geeft aan dat belastingheffing in beginsel geen strafoplegging is. Toch kan belastingheffing onder artikel 6 EVRM vallen als die belastingheffing een ‘criminal charge’ is. De Hoge Raad onderzoekt deze vraag aan de hand van de criteria die het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft ontwikkeld. Uit de wetsgeschiedenis van de aftrekuitsluiting voor criminele kosten blijkt dat de wetgever niet heeft bedoeld om voor het begaan van een misdrijf een extra straf op te leggen. De bedoeling van de uitsluiting is om het begaan van misdrijven niet langer te faciliteren. Dat werd namelijk maatschappelijk ongewenst geacht.
Overheersing niet-punitieve strekking bij aftrekuitsluiting
Als de aftrekuitsluiting al een element van bestraffing in zich heeft, heeft de niet-punitieve strekking toch de overhand. In dit verband noemt de Hoge Raad dat de aftrekuitsluiting deel uitmaakt van de belastingwet. Verder houdt de aftrekuitsluiting geen rekening met de aard of de ernst van het begane misdrijf. Ook niet met de mate van verwijtbaarheid van de pleger van het misdrijf. Daar komt bij dat het niet mogelijk is om in plaats van de aftrekuitsluiting een vrijheidsbeperkende straf of vervangende hechtenis op te leggen. Tot slot vervalt de verplichting tot betaling van belasting niet bij het overlijden van de belastingplichtige.
Wel of geen buitensporige last?
De Hoge Raad overweegt nog dat door de aftrekuitsluiting wellicht een disproportionele heffing optreedt. Mogelijk is sprake van een individuele en buitensporige last. De belastingplichtige heeft hierop in de procedure bij de Hoge Raad echter geen beroep gedaan.
Verdrag: art. 6 EVRM
Meer informatie: Hoge Raad 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2048, 19/00014
Geef een reactie