Sommige ondernemers hebben ten onrechte geen noodsteun in de vorm van de TVL ontvangen. Tot dat oordeel komt het College van Beroep voor het bedrijfsleven in diverse zaken. De eerste omschrijving van de bedrijfsactiviteit in het handelsregister mag niet leidend zijn bij de beoordeling.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft de eerste uitspraken gedaan over de noodsteun in verband met COVID-19. Het gaat om de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS) en de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL). In totaal doet het CBb vier uitspraken over de TOGS en drie over de TVL.
Noodsteun is mogelijk voor die (zwaarst getroffen) ondernemingen die zich bezighouden met bepaalde activiteiten. De inschrijving van de bedrijfsactiviteiten in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) volgens de “Standaard Bedrijfsindeling” (de SBI-code) op de peildatum 15 maart 2020 speelt een belangrijke rol bij de besluiten over de steunaanvragen. De besluiten worden genomen door de minister van Economische Zaken en Klimaat (TOGS) en de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (TVL).
TVL
Bij de berekening van de hoogte van de TVL-noodsteun gaat de staatssecretaris uit van de volgorde waarin de KvK de bedrijfsactiviteiten van een onderneming in het handelsregister registreert. Volgens de staatssecretaris is de eerst vermelde bedrijfsactiviteit de hoofdactiviteit en is deze bepalend voor die berekening. Het CBb beslist dat de staatssecretaris niet automatisch van die volgorde mag uitgaan als de ondernemer bestrijdt dat de eerst vermelde bedrijfsactiviteit de hoofdactiviteit is. De ondernemers die met meerdere activiteiten staan ingeschreven krijgen gelijk van het CBb. Bijvoorbeeld de ondernemer die als winkel in fotografische artikelen en als binnenvaart (passagiersvaart en veerdienst) staat ingeschreven. Reden is dat in de regelgeving niet is bepaald welke activiteit als hoofdactiviteit moet worden gezien.
De staatssecretaris heeft de afwijzing van de TVL-aanvragen van deze ondernemers niet goed gemotiveerd. De staatssecretaris moet dat gebrek uiterlijk 22 januari 2021 herstellen.
TOGS
Uit de uitspraken over de TOGS blijkt dat de minister een ondernemer mag houden aan de inschrijving in het handelsregister. Een ondernemer is zelf verantwoordelijk voor de juistheid van die inschrijving. De minister kan noodsteun weigeren aan de ondernemer die zegt dat de inschrijving niet aansluit bij de feitelijke bedrijfsactiviteiten. Bijvoorbeeld wanneer het bedrijf op 15 maart 2020 stond ingeschreven als organisatiebureau en de ondernemer later aantoont dat hij feitelijk horecaondernemer is. De minister heeft de aanvragen voor noodsteun op grond van de TOGS terecht afgewezen.
Deze uitspraken zijn definitief, het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is de eindrechter in deze zaken. De volledige uitspraken zijn via onderstaande linkjes te raadplegen. Bij verschil tussen dit persbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met: Celeste de Wit, afdeling persvoorlichting, tel. 088 362 0454 of 06 228 12976.
Geef een reactie