Als een ondernemer met een auto van de zaak een goede rittenregistratie bijhoudt, mag hij de toepassing van het autokostenforfait achterwege laten. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat een rittenregistratie niet perfect hoeft te zijn. Het is voldoende als de ondernemer bewijst hooguit 500 privékilometers te hebben gereden.
In de desbetreffende zaak dreef een man via zijn eenmanszaak een onderneming. De ondernemingsactiviteiten omvatten onder meer technisch ontwerp en advieswerkzaamheden. De man had een auto tot het vermogen van zijn eenmanszaak gerekend. Daarnaast beschikte zijn gezin over een andere auto. De ondernemer had over de jaren 2012 tot en met 2016 rittenregistraties bijgehouden. Bij een boekenonderzoek door de fiscus bleken de Excel-bestanden waarin de registraties waren vastgelegd in digitale zin beschadigd. Deze bestanden waren als rittenadministratie bijna volledig onleesbaar. De man reconstrueerde de rittenregistraties aan de hand van het leesbare deel van de bestanden. Ook gebruikte hij zijn urenregistratie, zijn agenda, zijn facturen en een routeplanner. Toch vond de Belastingdienst de gereconstrueerde rittenregistraties niet acceptabel omdat exacte adressen ontbraken.
Alternatief bewijs
De rechtbank herinnert de inspecteur eraan dat een rittenregistratie niet de enige manier is om te bewijzen dat een ondernemer hooguit 500 privékilometers heeft gereden. De rechtbank stelt dat zelfs een eigen verklaring van de belastingplichtige genoeg kan zijn. Daarbij is wel van belang hoeveel gewicht die verklaring in de schaal legt.
Voldoende marge
De rechtbank accepteert de gereconstrueerde rittenregistraties over de jaren 2014 en 2015. Deze registraties bevatten wel enkele aanknopingsverschillen, maar deze zijn niet fataal. Het gaat in deze jaren om betrekkelijk kleine verschillen die de man kan verklaren. De foutmarges zijn krap, maar nog voldoende om kleine verschillen op te vangen. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslagen over 2014 en 2015.
Regeling: art. 9 Uitv reg IB 2001
Geef een reactie