Diensten van instellingen die werkzaam zijn op het gebied van schuldhulpverlening zijn in beginsel vrijgesteld van btw. Hof Den Haag oordeelt dat een bewindvoerder in principe ook als schuldhulpverlener btw-vrijgestelde prestaties kan verrichten.
In deze uitspraak was een bv actief als bewindvoerder van vooral cliënten met een schuldenproblematiek. Wanneer de rechter de bv als bewindvoerder aanstelde, voerde zij het bewind over een beheerrekening en kende haar cliënten huishoudgeld toe. Daarnaast betaalde de bv de schuldeisers van haar cliënten. Ook probeerde zij regelingen met deze schuldeisers te treffen en hun cliënten te helpen met budgetbeheer. De bv stelt dat zij activiteiten op het gebied van schuldhulpverlening verricht, die zijn vrijgesteld van btw. Overigens geldt deze vrijstelling niet in het geval van bewindvoering in het kader van de wettelijke schuldregeling.
Verweven werkzaamheden
Het hof oordeelt dat de werkzaamheden van de bv onderling met elkaar zijn verweven. De rechter wijst daarom de werkzaamheden voor de btw aan als een eenheid. Deze werkzaamheden hangen nauw samen met maatschappelijk werk. De werkzaamheden zijn immers gericht op het verlenen van hulp aan de betrokken personen bij het weer op de rit krijgen van het dagelijkse leven waar het de aanpak en de oplossing van problemen betreft. Het gaat daarbij om gevallen waarin de cliënt onoverkomelijke schuldproblemen heeft. Verder oordeelt het hof dat de inspecteur moet aantonen dat sprake is van oneerlijke concurrentie. Daar slaagt hij echter niet in, zodat de bv terecht de btw-vrijstelling heeft toegepast.
Wet: art. 11, eerste lid, onderdeel f Wet OB 1968
Besluit: art. 7 en Bijlage B, post 33 Uitv. Besl. OB 1968
Geef een reactie