De ontwikkeling van producten in de uitvinderswereld is lang niet altijd succesvol. Het zonder zekerheidstelling lenen van geld aan een eigen uitvinders-bv is dus onzakelijk. Wie onder zulke omstandigheden toch een lening verstrekt, kan een waardedaling niet direct aftrekken.
Een dga hield 75% van de aandelen in een bv die hoofdzakelijk consumentenartikelen ontwikkelde, produceerde en verhandelde. Daarnaast verkreeg en verhandelde de bv patenten en octrooien. Vanaf 1999 leende de dga zijn bv geld via de rekening-courant (rc). Maar pas op 4 januari 2010 stelde hij met zijn bv een rc-overeenkomst op. Eind 2015 had de bv een nominale schuld van meer dan € 3 ton aan haar dga. Maar de dga had al eerder zijn vordering gedeeltelijk afgewaardeerd. Hij wilde over 2015 zijn vordering afwaarderen met € 189.322 zodat de boekwaarde van de vordering nihil zou worden. De Belastingdienst accepteert deze afwaardering niet omdat de lening onzakelijk zou zijn.
Jaarlijkse toetsing
Wanneer de zaak voor het hof komt, stelt de inspecteur dat men moet kijken naar de zakelijkheid van het verstrekken van de lening in 1999. Het hof verwerpt dit standpunt. Het saldo van de rc wordt jaarlijks vastgesteld. Bovendien vindt telkens een nieuwe bijboeking van verstrekte gelden plaats. Daarom moet men van het hof per jaar beoordelen of sprake is van een onzakelijke lening.
Risico van uitvindingen
Het hof is het echter weleens met de stelling van de fiscus dat de lening in 2015 onzakelijk was. Het gebeurt wel vaker dat een uitvinding geen commercieel succes wordt. De uitvinderswereld kent nogal wat risico. Bovendien had de bv in de meeste van de relevante jaren een negatief eigen vermogen. Om zakelijk te handelen, had de dga van de bv om zekerheidstelling moeten vragen. Dit liet hij echter na. Zo kwamen de kwade kansen voor zijn rekening, terwijl de bv van eventuele goede kansen zou profiteren. Deze handelswijze is alleen te verklaren vanuit aandeelhoudersmotieven, aldus het hof. De dga mag daarom zijn vordering niet afwaarderen.
Geef een reactie