In een Kamerbrief hebben de bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Binnenlandse Zaken, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie en Veiligheid aangegeven hoe ze gaan stimuleren dat werknemers meer kunnen thuiswerken.
In het coronadebat van 21 januari is een motie van het Kamerlid Marijnissen ingediend, waarin de regering wordt opgeroepen om duidelijke criteria voor thuiswerken op te stellen. In de Kamerbrief van 26 januari over de uitvoering van de motie geven de bewindslieden aan dat ze in samenwerking met werkgevers- en werknemersorganisaties algemene criteria gaan opstellen. Dit moet leiden tot een handvat voor individuele werkgevers bij de afwegingen rondom thuiswerken. De verdere uitwerking van thuiswerken is aan de ondernemer in samenspraak met de medezeggenschap. Wel zal de Inspectie SZW zodra de criteria er zijn, zo nodig in samenwerking met andere toezichthouders, door middel van interventies opvolging geven aan meldingen over niet-opvolging. Die meldingen kunnen dan worden gedaan bij het al eerder ingerichte meldpunt over corona in relatie tot werk, arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden.
Arbobesluit
De bewindslieden wijzen er overigens op dat bij thuiswerken in opdracht of met toestemming van de werkgever het Arbobesluit (plaatsonafhankelijk werken) van toepassing is. Hierop is de staatssecretaris van SZW op 16 november 2020 in een Kamerbrief uitgebreid ingegaan.
In de Kamerbrief gaan de bewindslieden ook in op een andere aangenomen motie tijdens het Kamerdebat. In die motie van de Kamerleden Ouwehand en Klaver wordt aangedrongen om met spoed een wettelijk kader te creëren om bij het niet naleven van coronamaatregelen, waardoor een bronbesmetting ontstaat, te kunnen reageren met een tijdelijke sluiting van het bedrijfspand. De bewindslieden geven aan hiervoor een gerichte, tijdelijke bepaling te willen opnemen in hoofdstuk Va (Tijdelijke bepalingen bestrijding epidemie covid-19) van de Wet publieke gezondheid.
Meer informatie: Ministerie SZW, 26 januari 2021
Geef een reactie