Stel dat een ondernemer binnen een samenwerkingsverband een negatief kapitaal heeft. Bij zijn uittreding besluiten de andere participanten de prijs waartegen zij zijn aandeel overnemen te verrekenen met het negatieve kapitaal. In dat geval vindt volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant geen kwijtschelding plaats. En dus blijft de toepassing van de kwijtscheldingswinstvrijstelling achterwege.
Een man werkte binnen een maatschap samen met een bv. De man was gerechtigd tot 37,5% van de overwinst van de maatschap. Overigens kwam eerst een vergoeding voor de arbeid en het kapitaal van de maten in mindering op de overwinst. De man had echter in 2016 een aanzienlijk negatief kapitaal. De moedervennootschap van de bv vond dat onaanvaardbaar. Deze holding trad daarom met de man in overleg over zijn uittreden. Deze uittreding vond plaats op 1 juli 2016.
Uittreding
In een overeenkomst stelden de man en de holding het volgende op. Op 30 juni 2016 bedroeg het kapitaal van de man ruim € 3,4 ton negatief. De man erkende dat hij in het kader van de uittreding een direct opeisbare schuld had aan de bv en/of haar moedervennootschap. De goodwill, overige stille reserves en het recht om de naam van de maatschap te gebruiken gingen over naar de bv en een andere vennootschap. De koopprijs voor het overgedragen aandeel in de maatschap was een bedrag gelijk aan het negatieve kapitaal van de man. De bv’s zouden deze koopprijs voldoen door middel van een verrekening met het tekort aan kapitaal van de man. Vanaf 1 juli 2016 was de man in loondienst werkzaam bij de maatschap.
Geen kwijtscheldingswinst
De man meent dat hij in 2016 een vrijgestelde kwijtscheldingswinst heeft genoten ter grootte van het kwijtgescholden negatieve kapitaal. De inspecteur volgt de man hierin niet. Volgens de fiscus hebben de andere maten hun vordering niet prijsgegeven, maar verrekend met de verschuldigde koopsom. Wanneer de man in beroep gaat, sluit de rechtbank zich aan bij de Belastingdienst. Er heeft inderdaad verrekening plaatsgevonden van de vordering met de aankoopprijs. Deze prijs is bovendien het bedrag waartegen de andere maten de maatschap willen voortzetten. Hier heeft dus geen kwijtschelding plaatsgevonden. En dan is de kwijtscheldingwinstvrijstelling evenmin aan de orde.
Geef een reactie