Rechtbank Gelderland sluit niet uit dat het bedrijfsdeel van een woonboerderij ondanks het ontbreken van exploitatiemogelijkheden een waarde heeft.
In 2004 kocht een man een woonboerderij voor € 850.000 om daar te wonen en een paardenfokkerij, pensionstal en een trainingscentrum voor paarden te beginnen. Het perceel bevatte zowel cultuurgrond als ondergrond van de woning en van de bedrijfsgebouwen. De man plaatste de bedrijfsgebouwen inclusief ondergrond en de cultuurgrond op zijn fiscale balans voor € 164.709. Daarbij had hij al een bedrag van zijn herinvesteringsreserve afgeboekt. In april 2016 verkocht de man de woonboerderij voor in totaal € 737.500. De man rekende een bedrag van € 213.000 van de verkoopprijs toe aan het bedrijfsgedeelte. Maar de inspecteur meende dat een bedrag van € 438.500 was toe te rekenen aan het bedrijfsgedeelte. De man zou dan dus een hoger fiscaal voordeel hebben genoten.
Nieuw standpunt
Het geschil mondt uit in een beroepsprocedure. Wanneer de zaak eenmaal voor Rechtbank Gelderland ligt, heeft de man een ander standpunt ingenomen. Hij stelt nu dat hij helemaal geen boekwinst heeft behaald, omdat de verkoopprijs van de woonboerderij lager is dan de aankoopprijs. Omdat de waarde van woningen gemiddeld is gestegen, wil de man de gehele verkoopprijs toerekenen aan de woning.
Rechtbank bepaalt zelf waarde
Geen van de partijen weet de rechtbank van zijn gelijk te overtuigen. De inspecteur heeft de waarde van het bedrijfsdeel berekend aan de hand van de vergelijkingsmethode en de gecorrigeerde vervangingswaarde. Maar hij heeft alleen voor de waardebepaling van de cultuurgrond een onderbouwing van zijn berekening gegeven. Bovendien houdt de Belastingdienst geen rekening met de stelling van de man dat beroepsmatige exploitatie door gemeentevoorschriften vrijwel onmogelijk is. Dat betekent overigens niet dat de bedrijfsgebouwen en de cultuurgrond geen enkele waarde hebben. De bedrijfsgebouwen kunnen sloopwaardig zijn en misschien kan men beschikken over de cultuurgrond. Daarom stelt de rechtbank de waarde van het bedrijfsdeel zelf vast op € 354.000. De man heeft dus een fiscale boekwinst behaald van € 189.291.
Wet: art. 3.2 Wet IB 2001
Geef een reactie