Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat een intensieve samenwerking tussen een notarisbedrijf en een maatschap van belastingadviseurs toelaatbaar kan zijn. Is het samenwerkingsverband te herleiden tot concrete handelingen van individuele notarissen? Dan is dat wel een reden om de notarissen te onderwerpen aan het notarieel tuchtrecht.
De zaak betrof een bedrijf waarin praktijkvennootschappen van een paar notarissen en een aantal advocaten samenwerkten. Op 1 januari 2000 ging dit bedrijf een samenwerkingsverband aan met een maatschap van belastingadviseurs. Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) vond deze samenwerking ontoelaatbaar. Er zouden onvoldoende waarborgen zijn voor de onafhankelijkheid en zelfstandigheid van de notarissen. Het notarisbedrijf nam namelijk bijna alle bedrijfsvoeringsfaciliteiten af van de maatschap. Ook was het bedrijf opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de belastingadviseurs. Het bedrijf en de maatschap vormden bovendien een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. Ten slotte had het bedrijf grote betalingen, die het BFT onzakelijk vond, gedaan aan de belastingadviseurs. Het BFT dient daarom een tuchtklacht in.
Niet aan individu toerekenbaar
Het hof vindt de enkele vraag naar de toelaatbaarheid van het samenwerkingsverband onvoldoende om de notarissen te onderwerpen aan het tuchtrecht. Dat zou anders zijn als het samenwerkingsverband is te herleiden tot concrete handelingen van de individuele notarissen. Het hof ziet in de intensiteit van de samenwerking geen concrete gedraging van een individuele notaris. Daarom verklaart het hof de klacht van het BFT niet-ontvankelijk.
Wet: art. 93, eerste lid, 99, eenentwintigste lid en 110, eerste lid Wna
Geef een reactie