Soms ontstaat onenigheid tussen aandeelhouders in verband met de afwikkeling van een herstructurering. Als om die reden een vennootschap van een van de aandeelhouders een vergoeding aan de bv van de andere aandeelhouder betaalt, is deze vergoeding onbelast.
Twee broers bezaten ieder de helft van de aandelen in een bv. Om ervoor te zorgen dat de broers hun eigen ondernemingsactiviteiten konden uitoefenen vond een herstructurering plaats. Daartoe werd een bv opgericht. Bij de herstructurering kreeg een broer een onroerende zaak indirect toebedeeld via inbreng in de bv. De andere broer ging niet akkoord met deze afwikkeling. Het kwam tot een procedure. Daarbij verplichtte de rechter de vennootschap van de ene broer aan de bv van de andere broer een vergoeding te betalen. De vraag was vervolgens of deze vergoeding bij de bv was belast. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat dit niet het geval is. De vergoeding vloeit niet voort uit ondernemingsactiviteiten, maar uit de afspraken rond de herstructurering. Deze afspraken zijn gemaakt op grond van aandeelhoudersbelangen en staan los van de onderneming.
Wet: art. 3.8 Wet IB 2001 en art. 8, eerste lid Wet Vpb 1969
Geef een reactie