Als belastingplichtigen voor de omzetbelasting in het verleden al in financieel, organisatorisch en economisch opzicht met elkaar waren verwerven, zijn ze vanaf dat moment een fiscale eenheid.
Een bv was vanaf 1 september 2014 vennoot in een firma. Deze bv verhuurde een pand aan zowel de vof als, vrijgesteld, aan een huisartsenpraktijk. De bv en de vof dienden afzonderlijk aangiften omzetbelasting in. In 2017 werd het pand uitgebreid. De bv trok de in rekening gebrachte omzetbelasting voor de verbouwing volledig in aftrek. De inspecteur accepteerde de aftrek niet volledig omdat een deel zag op vrijgestelde verhuur van het pand aan de huisartsenpraktijk.
Het geschil bij de rechtbank
Bij rechtbank Den Haag is in geschil of de inspecteur terecht de teruggaaf slechts gedeeltelijk heeft gehonoreerd. Meer in het bijzonder is in geschil of de vof met terugwerkende kracht tot 1 september 2014 deel uit kan maken van een fiscale eenheid omzetbelasting.
Terugwerkende kracht fiscale eenheid omzetbelasting
De wet schrijft voor dat de inspecteur personen en lichamen die in financieel, organisatorisch en economisch opzicht zodanig zijn verweven dat zij een eenheid vormen, bij voor bezwaar vatbare beschikking als één ondernemer aanmerkt. Hierbij is niet beoogd om het van de wil van de belastingplichtigen of de inspecteur af te laten hangen of aan voornoemde nauwe verbondenheid is voldaan. De rechtbank oordeelt daarom dat belastingplichtigen ook voor het verleden al kunnen stellen dat zij een fiscale eenheid vormen. Het is niet noodzakelijk dat die belastingplichtigen in het verleden al hebben gehandeld als fiscale eenheid. De rechtbank weerlegt het standpunt van de inspecteur. Die vond dat belastingplichtigen ook in het verleden al als fiscale eenheid hadden moeten handelen om met terugwerkende kracht een fiscale eenheid te vormen. De bv en vof zijn vanaf 1 september 2014 al een fiscale eenheid voor de omzetbelasting.
Afwijking werkelijk gebruik en omzetverhouding
De inspecteur stelt verder dat de voorbelasting op de verbouwingskosten niet aftrekbaar is als het werkelijke gebruik het uitgangspunt vormt in plaats van de omzetverhoudingen. Hij heeft zijn stelling echter niet nader onderbouwd. De rechtbank weerlegt dan ook deze stelling en vernietigt de naheffingsaanslagen.
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 25 januari 2021 (gepubliceerd 18 maart 2021), ECLI:NL:RBDHA:2021:744, SGR 20/296 t/m SGR 20/300
Geef een reactie