Er zijn meerdere initiatieven op het gebied van belastingheffing in de digitale economie. Sommige initiatieven bestaan uit het toewijzen van winsten van gedigitaliseerde bedrijven aan bepaalde staten. Maar een ander voorstel betreft de invoering van een aanvullende belasting als de bronheffing onder een bepaald minimum blijft.
Dr. Frederik Boulogne en Mark Laeven LLM gaan in hun Tax Talks e-learning in op enkele initiatieven op het gebied van belastingheffing van de digitale economie. In het kader van BEPS 2.0 houdt de OESO zich mede bezig met de ontwikkeling van de belastingheffing van de digitale economie. Daarbij legt zij de focus op twee pijlers. Met Pijler Een ontwikkelt zij een nieuw recht om de winsten van sterk gedigitaliseerde bedrijven te belasten. Daaronder vallen ook bedrijven die via digitale middelen consumenten in een rechtsgebied bereiken. De drie belangrijkste componenten van Pijler Een zijn: bedrag A, bedrag B en de ontwikkeling van diverse geschillenbeslechtingsmechanismen om de belastingzekerheid te bevorderen. Bedrag A is het via een formule berekende deel van de veronderstelde restwinsten van een multinationale onderneming dat wordt toegewezen aan de afnemers in een bepaalde jurisdictie. Daarmee voorziet men die jurisdictie van een nexus voor het belasten van deze toegewezen restwinst. Bedrag B biedt een vast rendement voor bepaalde standaard marketing- en distributieactiviteiten die in overeenstemming zijn met het bestaande arm’s length-principe.
BEPS 2.0: Pijler Twee
Met Pijler Twee streeft de OESO ernaar dat een multinationale onderneming een minimum aan belasting over haar winst betaalt. Dat gebeurt doordat de bronstaat een aanvullende belasting heft als de inkomsten van filialen en dochterondernemingen van buitenlandse lichamen minder dan een minimumtarief betalen.
DST Richtlijn
Ook de EU houdt zich bezig met de belastingheffing van gedigitaliseerde bedrijven. Dit doet zij met de Digital Service Tax (DST) Richtlijn. Deze richtlijn stelt verschillende verdeelsleutels om te bepalen welk deel van de wereldwijde inkomsten is toe te wijzen aan de lidstaten van de EU. Welke verdeelsleutel men dient te hanteren, is afhankelijk van het type digitale diensten. De DST Richtlijn is van toepassing op multinationale ondernemingen met een wereldwijde jaarlijkse bruto-omzet van meer dan € 750 miljoen. Bovendien moet zo’n onderneming jaarlijks minimaal € 50 miljoen aan belastbare inkomsten genieten uit het aanbieden van digitale diensten in de EU.
Meer weten?
Tax Talks is hét online learning platform voor fiscalisten. Wekelijks (40x per jaar) wordt een webinar of e-learning beschikbaar gesteld die u via het online platform kunt bekijken. Na het afronden van de bijbehorende kennistoets ontvangt u een certificaat en PE-punten. Bent u nog geen abonnee? > Neem dan nu een kennismakingsabonnement voor slechts € 95.
Wet: art. 5a Wet OB 1968 en art. 10, eerste lid, onderdeel e Wet Vpb 1969
Besluit: art. 36 Bvdb 2001
Geef een reactie