Wie zowel grootaandeelhouder is van een bv die belangen in deelnemingen overdraagt als van de overnemende partij, zal vaak wel weten wat de werkelijke waarde van die belangen is. Vindt de overdracht toch tegen een te lage prijs plaats, dan zal sprake zijn van een bevoordeling. De aandeelhouder geniet dan een verkapte winst uit aanmerkelijk belang.
Drie personen, waaronder een man, hadden een bv opgericht. De bv had onder andere een 100% deelneming in een Russische vennootschap. Daarnaast hield de bv een 90% belang in een andere organisatie. De resterende 10% was in handen van de man. In 2012 verslechterde de verstandhouding tussen de oprichter die als bestuurder van de bv optrad en de andere oprichters. In 2013 kwam het tot het ontslag van de bestuurder. Iets meer dan een maand later droeg de bv haar belangen in de Russische vennootschap en de andere organisatie over aan een Belgische vennootschap. De man had deze Belgische vennootschap samen met de andere aandeelhouder opgericht. De inspecteur meent dat de Belgische vennootschap de belangen van de bv tegen een te lage prijs heeft verkregen. Daarmee zouden de partijen onder andere de man bewust hebben bevoordeeld.
Intrinsieke waarde
Hof Arnhem-Leeuwarden vindt de stelling van de fiscus aannemelijk. De inspecteur heeft de waarde van de bv gesteld op minimaal de intrinsieke waarde. Gezien de winsten die de Russische vennootschap tot en met 2013 maakte is deze waardering verdedigbaar. De man draagt diverse omstandigheden aan, maar het hof ziet hierin geen reden om de waarde te verlagen. Bovendien meent het hof dat de partijen zich daarvan bewust waren. De man was immers zowel aandeelhouder van de bv als van de Belgische vennootschap.
Wet: art. 4.6 Wet IB 2001 en art. 67e AWR
Geef een reactie