Op 1 januari 2020 zijn de zogenoemde ‘snelle oplossingen’ of ‘quick fixes’ voor de btw in werking getreden. Dit zijn regels die het handelsverkeer tussen lidstaten harmoniseren en vereenvoudigen. De Europese Commissie heeft in december 2019 een toelichting gegeven op de snelle oplossingen (explanatory notes quick fixes).
In dit besluit wordt aangegeven in hoeverre deze toelichting wordt gevolgd en in welk opzicht daarvan wordt afgeweken. Verder wordt in onderdeel 4.4 aangegeven hoe de regeling over voorraad op afroep na de Brexit wordt toegepast door in Nederland gevestigde ondernemers. In onderdeel 4.4 zijn verschillende situaties beschreven die zich in dit verband kunnen voordoen. Per situatie worden de gevolgen van de Brexit beschreven en hoe met deze gevolgen moet worden omgegaan.
Goedkeuring in geval van voorraad op afroep-goederen die uiterlijk op 31 december 2020 vanuit Nederland naar het VK zijn verzonden of vervoerd en die na 31 december 2020 binnen de wettelijke termijn worden geleverd
De in Nederland gevestigde ondernemer wordt geacht op het moment dat hij de goederen levert aan de ondernemer in het VK (de beoogde afnemer of diens vervanger in de zin van de regeling inzake voorraad op afroep) een intracommunautaire levering te verrichten in Nederland. In verband met de Brexit is het voor de in Nederland gevestigde ondernemer niet meer mogelijk om bij de levering in zijn opgaaf ICP het btw-identificatienummer van de ondernemer in het VK op te nemen. Onder voorwaarde keurt de staatssecretaris van Financiën goed dat de in Nederland gevestigde ondernemer de intracommunautaire levering niet opneemt in rubriek 3b van zijn btw-aangifte en ook niet vermeldt in zijn opgaaf ICP. Desgewenst kan de in Nederland gevestigde ondernemer de op de (intracommunautaire) levering betrekking hebbende omzet opnemen in rubriek 1e van zijn btw-aangifte.
Goedkeuring in geval van voorraad op afroep-goederen die uiterlijk op 31 december 2020 vanuit Nederland naar het VK zijn verzonden of vervoerd en die na 31 december 2020 binnen de wettelijke termijn zijn teruggezonden naar Nederland
Het terugzenden van de desbetreffende goederen vanuit het VK naar Nederland wordt ná 31 december 2020 in het VK aangemerkt als de uitvoer van goederen en in Nederland in principe als de invoer van (terugkerende) goederen. Onder voorwaarden keurt de staatssecretaris van Financiën goed dat het na 31 december 2020 terugzenden van deze goederen vanuit het VK naar Nederland voor de btw-heffing wordt aangemerkt als de wederinvoer van goederen. De omstandigheid dat de in Nederland gevestigde ondernemer bij deze goederen niet beschikt over een voorafgaande aangifte ten uitvoer en dat op deze goederen bij invoer geen btw komt te drukken vormen geen belemmering voor het aannemen van wederinvoer.
Dit besluit treedt in werking met ingang 23 april 2021 en werkt – met uitzondering van onderdeel 4.4 – terug tot en met 1 januari 2020. Onderdeel 4.4 werkt terug tot en met 1 januari 2021.
Bron: Besluit van 13 april 2021, nr. 2021-3736, Stcrt. 2021, 19872
Geef een reactie