Wordt bij een herziene berekening van een lijfrentevoorziening de berekening gebaseerd op kwartaalbetalingen vooraf in plaats van achteraf? Dan is de lijfrentevoorziening mogelijk op een te hoog bedrag vastgesteld. De feitelijk gehanteerde rekenrente komt dan niet meer op de fiscaal verplichte minimale vier procent uit.
Een dga had bij zijn bv een lijfrente bedongen. De bv en de dga kwamen overeen dat op 1 december 2014 de dga jaarlijks € 25.000 ontvangt in kwartaalbetalingen achteraf. Dat resulteerde in een vrijvalwinst van een gedeelte van de voorziening. Bij de aangifte vennootschapsbelasting ging de dga uit van een verrekenbaar verlies van € 135.682. De inspecteur is bij het opleggen van de aanslag 2014 uitgegaan van een verrekenbaar verlies van € 44.235. In zijn bezwaar tegen de aanslag geeft de dga een nieuwe lijfrenteberekening. Daarin gaat hij uit van een kwartaalbetaling vooraf, de sterftetafel 2013 van Nationale Nederlanden in plaats van de sterftetafels GBM/GBV 2008-2013 en leeftijdsterugstellingen voor de man van zes jaar in plaats van vijf jaar en voor de vrouw zeven jaar in plaats van zes jaar. De vrijval van de lijfrentevoorziening vanwege het ingaan van de lijfrentetermijnen kwam daardoor lager uit.
Algemeen aanvaarde actuariële grondslagen
In geschil bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de actuariële berekening van de lijfrentevoorziening en de vraag of de dga vertrouwen kan ontlenen aan mededelingen over verliesverrekening op de aanslagbiljetten. De rechtbank oordeelt dat een berekening gebaseerd op kwartaalbetalingen vooraf, er mogelijk toe leidt dat feitelijk met een te lage rente wordt gerekend. De voorziening wordt dan op een te hoog bedrag berekend. Ook heeft de dga niet aangetoond dat de herziene berekening is gebaseerd op algemeen actuariële grondslagen. De dga heeft onvoldoende onderbouwd dat de gehanteerde leeftijdsterugstelling in combinatie met de gehanteerde sterftetabel aanvaardbaar is.
Vertrouwensbeginsel
De tekst van de mededelingen over de verrekenbare verliezen blinkt niet uit in duidelijkheid. Echter de mededeling op de aanslag 2013 over verliezen maakt voldoende duidelijk dat het vermelde bedrag, niet zonder meer gelijk is aan de nog verrekenbare verliezen. Is er al sprake van opgewekt vertrouwen, dan is dat wel weggenomen door de toelichting op het aanslagbiljet 2013.
Wet: art. 3.29 Wet IB 2001 en art. 8 lid 6 Wet Vpb. 1969 (tekst 2014)
Online cursus Polislezen en fiscale behandeling lijfrenten, stamrechten en kapitaalverzekeringen
Polislezen is een kunst apart. Tijdens deze masterclass leggen de docenten u concrete polissen voor en maken zij u wegwijs in de bijzondere opmaak van deze contracten. De twee bijzonder ervaren sprekers gaan in op alle wet- en regelgeving rond lijfrenten (incl. de oud regime lijfrenten), kapitaalverzekeringen, gouden handdrukstamrechten en overige stamrechten.
Geef een reactie