Als uit een ambtsedige verklaring niet blijkt wanneer een uitspraak op bezwaar op de post is gedaan, bewijst die verklaring niet dat de fiscus tijdig uitspraak heeft gedaan. De belanghebbende kan dan recht op een dwangsom hebben.
Een vrouw had op 23 mei 2018 bezwaar gemaakt tegen het bedrag aan ingehouden loonheffing op haar pensioenuitkering. Op 25 juli 2018 ontving de fiscus haar ingebrekestelling vanwege het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift. De vrouw wilde daarmee het mogelijk maken om de Belastingdienst een last onder dwangsom op te leggen. De inspecteur was echter pas een dwangsom verschuldigd als hij op 8 augustus 2018 nog geen uitspraak had gedaan. Hij stuurde de vrouw een afwijzende beslissing op het bezwaarschrift met als dagtekening 3 augustus 2018. Toch vordert de vrouw een dwangsom van de Belastingdienst.
Aangeboden aan postvervoerder?
Voor Hof Den Bosch beweert de vrouw dat zij de beslissing op haar bezwaarschrift pas op 24 augustus 2018 heeft ontvangen. De inspecteur overlegt daarop een ambtsedige verklaring. In deze verklaring staat dat de uitspraak op 3 augustus is ondertekend en aangeboden aan de interne postbezorging. Maar uit de verklaring blijkt niet wanneer de uitspraak is aangeboden aan de postvervoerder. De verklaring vormt daarom onvoldoende bewijs. Het hof kent de vrouw daarom een dwangsom toe van € 100.
Wet: art. 3:40, 3:41, eerste lid en 4:17, derde lid Awb
Geef een reactie