De materiële werkelijkheid gaat een steeds grotere rol spelen bij het begrip dienstbetrekking in de inkomstenbelasting en het arbeidsrecht. Deze conclusie trekken mr. Léone Bource en mr. Ton Hendriks in een Tax Talks e-learning.
Bource en Hendriks gaan eerst in op het arbeidsrechtelijke begrip werknemer. Binnen het arbeidsrecht is sprake van een werknemer als een bepaalde persoon:
- valt onder een arbeidsverplichting. Dat betekent dat de desbetreffende persoon de werkzaamheden zelf moet verrichten. Of hij kan deze maar zeer beperkt door een ander laten uitvoeren;
- is onderworpen aan werkgeversgezag. De werknemer kan theoretisch gezien instructies krijgen over de manier waarop hij de werkzaamheden moet uitvoeren. Bij een zelfstandige kan de opdrachtgever alleen instructies geven over het gewenste resultaat; en
- recht op een loon heeft. Iedere vorm van betaling voor de arbeid telt daarbij als loon.
Overeengekomen rechten en plichten
Bource en Hendriks verwijzen naar een arrest van de Hoge Raad over de uitleg van het begrip arbeidsovereenkomst. Van belang is of de tussen de partijen overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Zie ook: ‘Wettelijke omschrijving arbeidsovereenkomst doorslaggevend’. Men moet de overeengekomen bepalingen uitleggen op de manier die partijen gezien de omstandigheden redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Praktisch gezien kunnen zaken als het (gebrek aan) kennisniveau en financiële gelijkwaardigheid een rol spelen bij de uitleg van een afspraak. Maar de rechter kan naar veel andere omstandigheden kijken, zoals ook blijkt uit de zaak over de maaltijdbezorgers van Deliveroo. Zie ‘Maaltijdbezorger in dienstbetrekking bij Deliveroo B.V.’.
Werknemersbegrip voor loonbelasting
Het begrip werknemer voor de loonbelasting en premiesvolksverzekeringen sluit in beginsel aan op het arbeidsrechtelijke begrip werknemer. Toch is de fiscale beoordeling deels een zelfstandige beoordeling. Bource en Hendriks leggen uit dat een belastingrechter immers andere bevoegheden heeft en dat het belang verschilt. Het is fiscaal gezien vaak veel aantrekkelijker om als zelfstandige aan de slag te gaan. Bource en Hendriks waarschuwen wel om hierbij op te letten. Misvattingen op het gebied van fiscaal werknemerschap kunnen leiden tot naheffingsaanslagen en boetes. Wel is het zo dat het gebruik van een goedgekeurde modelovereenkomst vooralsnog tot 1 oktober 2021 te eerbiedigen vertrouwen opwekt. Kan de inspecteur echter bewijzen dat de inhoudingsplichtige kwaadwillend is, dan is geen sprake van te honoreren vertrouwen.
Fictieve werknemer
Daarnaast kent de loonbelasting/premies volksverzekeringen de zogeheten ‘fictieve werknemer’. Hoewel een fictieve werknemer niet voldoet aan de voorwaarden voor een echte dienstbetrekking, stelt de inspecteur hem fiscaal wel gelijk met een werknemer. Wat (schijn)zelfstandigen betreft zijn de meest relevante groepen fictieve werknemers:
- de aannemers van werk;
- de gelijkgestelden; en
- de dga’s.
Werknemersverzekeringen
Ten slotte gaan Bource en Hendriks in op de werknemersverzekeringen. Ook daar is het arbeidsrecht leidend. Werknemerschap voor de werknemersverzekeringen leidt ertoe dat in principe WW-rechten en rechten op uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid ontstaan. Overigens bepaalt het UWV bij de uitkering afzonderlijk of er een uitkeringsrecht bestaat. Het enkele feit dat premies zijn afgedragen is dus niet voldoende om voor de uitkering in aanmerking te komen. Verder wijzen Bource en Hendriks erop dat ook de werknemersverzekeringen een aantal fictieve dienstbetrekkingen kennen. Deze fictieve dienstbetrekkingen voor de werknemersverzekeringen lopen gedeeltelijk parallel met die van de loonbelasting. Een uitzondering is bijvoorbeeld degene die uitsluitend arbeid verricht voor rekening en risico van de onderneming waarvan hij dga is. Deze dga valt onder de loonbelasting, maar buiten de werknemersverzekeringen.
Doorprikken management-bv-constructie
Bource en Hendriks zien een toenemende materiële benadering van het begrip dienstbetrekking. In plaats van een schijnwerkelijkheid die de partijen creëren, is het de materiële werkelijkheid die de arbeidsrechtelijke en fiscale consequenties bepaalt. In dit kader ligt het voor de hand aan te nemen dat eveneens meer ruimte bestaat voor het ‘doorprikken’ van de management-bv-constructie. Stel bijvoorbeeld dat men constateert dat tussen de werkverschaffer en de bestuurder van de management-bv een rechtsverhouding aanwezig is. Deze rechtsverhouding krijgt vervolgens de kwalificatie van arbeidsovereenkomst. De aanvankelijk gesloten managementovereenkomst met de management-bv blijft overigens bestaan naast de arbeidsovereenkomst die de bv aanneemt met de bestuurder (als natuurlijk persoon). Tenzij de partijen de managementovereenkomst opzeggen. Ten slotte gelden de regels met betrekking tot de modelovereenkomst en de webmodule evenzeer voor de werknemersverzekeringen als voor de loonbelasting/premies volksverzekeringen.
Meer weten?
Tax Talks is hét online learning platform voor fiscalisten. Wekelijks (40x per jaar) wordt een webinar of e-learning beschikbaar gesteld die u via het online platform kunt bekijken. Na het afronden van de bijbehorende kennistoets ontvangt u een certificaat en PE-punten. Bent u nog geen abonnee? > Neem dan nu een kennismakingsabonnement voor slechts € 95.
Wet: art. 7:610 BW, art. 3 en 4 Wet LB en art. 3 ZW
Besluit: art. 2e, onderdeel f Uitv besl LB
Geef een reactie