De NOB roept opnieuw op om de hybride bepalingen uit de Wet bronbelasting 2021 buiten toepassing te laten bij betaling van dividenden als er geen laagbelastende jurisdictie in beeld is.
De NOB is positief over het feit dat ten opzichte van het consultatiedocument in het wetsvoorstel is toegevoegd dat geen dividendbelasting wordt verschuldigd als aandelen ter tijdelijke belegging worden ingekocht. Ook wordt de samenloop van een naheffing dividendbelasting en een naheffing conditionele bronbelasting dividenden geregeld.
Geen grondslaguitholling
Dat de heffingsgrondslag wordt uitgebreid tot dividenden, eveneens in situaties waar geen laagbelastende jurisdictie is betrokken, wordt volgens de NOB noch door de doelstelling van de uitbreiding, noch door de oorspronkelijke doelstellingen van de Wet bronbelasting 2021 gedragen nu juist bij een dividendbetaling naar zijn aard geen sprake kan zijn van grondslaguitholling.
Om die reden is er naar de mening van de NOB geen goede reden om door een Nederlandse inhoudingsplichtige betaalde dividenden onder het hoge tarief van 25 procent te brengen in situaties waarbij noch sprake is van een betaling aan een laagbelastende jurisdictie noch van het uithollen van de (Nederlandse) heffingsgrondslag.
De NOB roept daarom nogmaals op om de hybride bepalingen uit de Wet bronbelasting 2021 niet toe te passen bij betaling van dividenden als geen laagbelastende jurisdictie in beeld is.
Bron: NOB, 19 mei 2021
Geef een reactie