Na de internetconsultatie is een vrijwel ongewijzigd Wetsvoorstel voor implementatie van de UBO-registratie voor trusts en soortgelijke juridische constructies ingediend bij de Tweede Kamer. De NOB herhaalt in haar reactie een aantal onopgeloste onderdelen uit de eerdere NOB-reactie op de internetconsultatie, zoals het ontbreken van een gedegen onderbouwing voor het openbare karakter van het trustregister.
Het belangrijkste bezwaar dat de NOB heeft tegen de huidige keuze voor openbaarheid, is dat de gegeven argumentatie niet voldoet aan de vereiste toetsing aan het recht op privacy zoals vastgelegd in onder andere de AVG en artikel 8 EVRM. Ook uit literatuur over de verschillende registraties van UBO’s, in reacties op de internetconsultatie en uit de recente uitspraak van Rechtbank Den Haag ten aanzien van het reeds geïmplementeerde UBO-register blijkt dat ernstige kanttekeningen te plaatsen zijn bij de gekozen openbaarheid. Rechtbank Den Haag constateert in de door Privacy First aangespannen kortgedingprocedure dat niet valt uit te sluiten dat ‘het (deels) openbare karakter van het UBO-register zich in het licht van de doelstelling van het UBO-register niet verhoudt met het door de Europese wetgever te respecteren evenredigheidsbeginsel’.
Nederland heeft het FGR bij de Europese Commissie gemeld als een ‘soortgelijke juridische constructie’. Andere landen hebben dat begrip anders geïnterpreteerd. Luxemburg heeft er bijvoorbeeld voor gekozen om alleen ‘Contrats fiduciaires’ aan te melden als trustachtige en hun pendant van het FGR niet als trustachtige aan te merken. Daarmee loopt Nederland binnen de EU uit de pas, wat tot onduidelijkheden en misverstanden kan leiden. Het aanmerken van het FGR als trust(achtige) verdient daarom nadere overweging en/of toelichting.
Problemen in de praktijk
De reeds geïmplementeerde UBO-registratie voor vennootschappen leidt in de praktijk tot relatief veel problemen. In dit kader heeft het kabinet aangegeven de meerwaarde van casuïstiek in dit verband te zien en dat het met de Kamer van Koophandel zal overleggen ‘in hoeverre casuïstiek onderdeel kan vormen van de gerichte communicatie aan juridische entiteiten’. Gegeven de vele vragen die nog openstaan ter zake van het UBO-begrip, zou de praktijk daar zeer mee geholpen zijn. De NOB beveelt de ontwikkeling daarvan dan ook van harte aan en draagt daar waar mogelijk en gewenst graag aan bij. Datzelfde geldt voor de registratieprocedure.
Bron: NOB, 4 juni 2021
Verdiepingscursus implementatie UBO-register
Hoe kan de privacy van vermogende particulieren op juridisch en fiscaal verantwoorde wijze worden beschermd? Drie specialisten behandelen de problematiek vanuit verschillende invalshoeken.
Geef een reactie