Als een kaderlid de Belgische kaderregeling toepast, kan hij in principe nog altijd voldoen aan een goedkeurend besluit, zo oordeelt Rechtbank Den Haag. Het gevolg is dat de Nederlandse fiscus de gunstige vrijstellingsmethode moet toepassen.
Een man woont in 2009 in België. In dat jaar krijgt hij warrants toegekend, die onder de Belgische inkomstenbelasting vallen. Hij oefent de warrants uit in 2014. Tegen die tijd woont hij in Nederland en is hij statutair bestuurder van een Nederlandse bv, een Belgische nv en een Franse SA. De man maakt in België gebruik van de Belgische kaderregeling. Dat betekende dat hij als buitenlands kaderlid alleen Belgische belasting moest betalen over beloningen voor in België geleverde prestaties en andere inkomsten van Belgische oorsprong. België heft daarom over de bestuurdersbeloning, maar niet over het voordeel uit de warrants. De Nederlandse fiscus wilde bij de berekening van de Nederlandse inkomstenbelasting van de man op de Belgische beloningen de verrekenmethode toepassen. De man stelt dat de gunstigere vrijstellingsmethode van toepassing is.
Goedkeuring van Financiën
De man doet daarbij een beroep op het besluit van de staatssecretaris van Financiën nr. CPP2007/664M. Dit besluit bevat een goedkeuring voor gevallen waarin een belastingverdrag de verrekeningsmethode voorschrijft voor directeuren- en commissarissenbeloningen. De goedkeuring houdt in dat Nederland toch de vrijstellingsmethode toepast. Daarbij geldt als voorwaarde dat geen sprake is van het ontgaan van belasting of een begunstigend fiscaal regime voor directeuren- en commissarissenbeloningen in de andere staat.
Jaar van belasting niet van belang
De rechtbank oordeelt dat is voldaan aan de voorwaarden van de goedkeuring. De normale beloning voor de werkzaamheden in België is namelijk in België belast. De warrants zijn bij de toekenning in 2009 eveneens in België belast. Dat Nederland 2014 als het heffingsjaar ziet en België de warrants in dat jaar niet belast, is irrelevant. Het besluit stelt niet als voorwaarde dat het inkomen in hetzelfde jaar is belast. De Belastingdienst moet dus de vrijstellingsmethode hanteren in plaats van de verrekenmethode
Verdrag: art. 16, eerste lid en 23 Verdrag NL-België
Besluit: onderdeel 3.4 CPP2007/664M
Bron: Rechtbank Den Haag 26 april 2021 (gepubliceerd 9 juni 2021), ECLI:NL:RBDHA:2021:5120, AWB 19/5846
Geef een reactie