Advocaat-generaal Niessen concludeert dat de fiscus geen gegevens mag gebruiken uit een onderzoek naar aanleiding van een onterechte plaatsing op de fraudelijst.
In 2021 kregen zo’n 240.000 belastingplichtigen te horen dat zij op een fraudelijst van de Belastingdienst stonden. Sommigen van hen vermoeden dat de inspecteur hun aanslagen heeft verhoogd vanwege die plaatsing op de fraudelijst. De Advocaat-generaal (A-G) meent dat deze mensen in bezwaar en beroep kunnen gaan tegen deze aanslag. Zelfs als de bezwaar- en beroepstermijn strikt genomen zijn verstreken. De belanghebbenden konden immers niet eerder in bezwaar of beroep gaan omdat zij toen nog niet wisten van de plaatsing op de fraudelijst.
Registraties zijn persoonsgegevens
De fraudelijst is destijds opgesteld aan de hand van registratie van bepaalde risicosignalen. Sommige van deze signalen, bijvoorbeeld het signaleren van een dubbele nationaliteit, vormden echter geen rechtvaardiging om een aangifte nader te controleren. De A-G merkt de registraties aan als persoonsgegevens die onder de privacywetgeving vallen. De Belastingdienst mag deze gegevens niet verwerken. Ook algemene beginselen van behoorlijk bestuur en verdragsbepalingen verzetten zich tegen deze verwerking.
Onderzoek onrechtmatige selectie
Voor de Hoge Raad liggen nu drie zaken waarin belastingplichtigen stellen dat de Belastingdienst ten onrechte hun aangifte heeft geselecteerd voor een kritische controle. De A-G meent dat bij een klacht over de selectie de Hoge Raad eerst moet onderzoeken of de selectie rechtmatig is. Is de selectie onrechtmatig? Dan mag de inspecteur de gegevens die hij heeft verkregen uit onderzoek dat voortvloeide uit die selectie niet gebruiken bij het vaststellen van de aanslag. Overigens ziet de A-G nog een mogelijke uitzondering in het geval van zeer ernstige belastingfraude. De A-G denkt dat in een van de drie zaken de selectie van de aangifte losstond van de fraudelijst. De Hoge Raad zou dit cassatieberoep ongegrond moeten verklaren. De A-G adviseert de twee andere zaken te verwijzen naar een hof. Dat verwijzingshof dient dan te onderzoeken of de selectierechtmatig was of niet.
Wet: art. 49a AWR
Bronnen: Parket bij de Hoge Raad 17 juni 2021, ECLI:NL:PHR:2021:617, 20/02304, Parket bij de Hoge Raad 17 juni 2021, ECLI:NL:PHR:2021:618, 20/01024 en Parket bij de Hoge Raad 17 juni 2021, ECLI:NL:PHR:2021:619, 20/02734
Geef een reactie