De staatssecretaris van Financiën is teruggekomen op diverse punten uit een debat rond de giftenaftrek en de algemeen nut beogende instelling.
Voor de aftrek van gewone giften in de inkomstenbelasting geldt zowel een drempel als een plafond. Deze drempel en plafond gelden niet voor periodieke giften. Voor de kwalificatie van periodieke gift moet onder andere zijn voldaan aan het onzekerheidsvereiste. Deze onzekerheid zal minimaal 1% moeten bedragen. In de praktijk geldt als uitgangspunt dat aan het onzekerheidsvereiste is voldaan als de periodieke gift afhankelijk is van één leven bij een termijn van vijf jaren. Belastingplichtigen ervaren het onzekerheidsvereiste als complicerend. De staatssecretaris wil dit vereiste daarom laten vervallen. De minimale looptijd van vijf jaar wil hij wel handhaven. Zijn streven is dat deze wijziging per 1 januari 2024 in werking treedt
Aanpassing anbi-status
De staatssecretaris bespreekt ook het verschijnsel van algemeen nut beogende instellingen (anbi’s) die volgens sommigen het algemeen belang niet dienen. Daarbij valt onder meer te denken aan instellingen die “homogenezing” aanbieden. Op dit moment kan de Belastingdienst zulke instellingen niet zomaar de anbi-status ontnemen. De staatssecretaris stelt voor een commissie van deskundigen onderzoek te laten doen naar de aanpassing van het anbi-begrip. Daarnaast wil hij meer informatie vergaren over de noodzaak voor het automatisch hebben van de anbi-status van overheidsinstellingen in EU-landen.
Andere onderwerpen
Overigens heeft de staatssecretaris ook de volgende onderwerpen behandeld, waarbij het vaak gaat om uitleg van bestaand beleid:
- de uitwerking van het amendement over verplichte standaardformulieren
- de werking van de uitbreiding van de integriteitstoets
- een nadere analyse van de automatische toekenning van de ANBI-status aan overheidsinstellingen binnen de EU, EER en Caribisch Nederland;
- het bestedingscriterium (antioppoteis);
- crowdfundingplatforms; en
- de stand van zaken van het toegezegde onderzoek ter uitvoering van het onderzoek naar witwassen door anbi’s en de monitoring van de capaciteit van het ANBI-team.
Wet: art. 5b AWR en art. 6.32, 6.34, 6.38 en 6.39 Wet IB 2001
Bron: Ministerie van Financiën 29 juni 2021, kenmerk 2021-0000116045
Geef een reactie